Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 292] [p. 292] Lied Tinnen, die de stad verraden, torens, die de hemelen werven en de groote gang der wolken over dit raadsel-schoone sterven. Roep, die nimmer werd vernomen, ziel, die nimmer echo hoort, maar wier schrille wanhoopskreet sterren-diepe stilte stoort. O, de dag dat alle zeeën, die de avond-stranden slaan, een verinnigd antwoord zingen, dat mijn wachten heeft verstaan. (O.E.T. 1927) Vorige Volgende