Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] Wintermiddag Het plein, het asphalt en de mist: een schaduw grauw, die zich verdicht, en enkel hier en daar een raam dat geeft een wankel, scheem'rend licht, een aardsche maan, een oog dat staart achter de floersen van het leed, een ongekende, donk're pijn waarvan ik niet den oorsprong weet, maar die zich onherroepelijk vàst bijt in ziel en bonzend bloed, een heimwee, dat zichzelf niet kent, een angst, een vreezen onvermoed... (Nu, 1927) Vorige Volgende