Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 287] [p. 287] Als elken avond... Ik kan van u niets anders meer verwachten als dit: dat aan den avond, waar de dingen gaan begeven en met zijn droom zich eindeloos verweven, en als de schemeringen wit zingen als ééns rondom uw bleek gelaat en de verloren teederheid van uwe handen, en èven schuchter golven over zee en landen en alles wat daarbuiten staat - gij weer als elken avond in mij leeft, en aan mij geeft dit mijmerend herdenken, terwijl uw oogen overal mij wenken - Want wat zou ik, als gij mij niet verdreeft met ijl en on-naspeurelijk gebaar de zorgen, die de dag mij heeft gelaten? Als één, die gaat door onbekende straten en niet weet hoe of waar, zóó zou ik zijn, en wat het lied, van uw gedroomde aanwezigheid verstoken, dat langs de stranden wordt gebroken, indien uw liefde mij verliet? O, kom met d' aanvang van den nacht zooals een vaste ster gerezen - Hoe zou ik van uw liefde ooit genezen en alle vreugde, die zij bracht? (N. 1926) Vorige Volgende