Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 282] [p. 282] Een avond Zij liep tusschen mij en het water, de avond kende geen doel, het uur werd onmerkbaar later, de wind was streelend en koel. Door àl de jaren die ik leefde in geluk en verbeten strijd, was er èèn die mij heeft gedreven naar de begrensde vergetelheid van een vrouw, haar handen die mij raken, het kleine licht in de verte als een held're en betrouwbare baken en het bijna banale gesternte. (G.N. 1926) Vorige Volgende