Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 278] [p. 278] Praeludium Mijn lied zal U verhalen gaan van een, die goedertieren was en wijs, en waaromheen al schijn van schaduwen verdween. Maar machtloos zijn de woorden, die ik vind, vluchtig en snel als 't zwerven van den wind, nu 'k hem, die allen heeft bemind, te beelden poog binnen het kort verband, dat ik van hem, der liefde afgezant, zal schrijven met aandacht'ge hand. Daar is eèn ding, dat ik van U verwacht; dat gij gelooft den deemoed, dien ik heb betracht, en dat ik lang heb overdacht - - want vele zonnen zijn sindsdien vergaan, en weerom huiveren de herfst'ge blaên langs alle wegen die ik ben gegaan, - voordat ik schreef het eerste woord, en van U vraag dat naar mijn stem gij hoort en bid dat niets de stilte in U stoort. Uit ‘De Heilige’ (N.G. 1926) Vorige Volgende