Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 258] [p. 258] Weemoed Weemoed, weemoed, die in mijn kamer omme-waart, nu de bleeke, moede dag nog heur late licht vergaêrt, in het ragge-fijne, zilv'ren net der schemering. Weemoed, weemoed, die de dag nog heeft bewaard, die zooveel geheimen klaarder openbaart, in de stille, blanke rust van de wazen schemering. Weemoed, weemoed, die aan den avond tot mij komt, als van den dag het luid gerucht verstomt... vergaat in donzen stilt' der matte schemering. Weemoed, weemoed, die neuriet van 't verleden... ... een avond-droom... de dag is nu geleden,... vergleden in witte rust van koele schemering. 23-11-'20 Vorige Volgende