Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 252] [p. 252] VI Als door 't nacht-verduisterd heden jìj eens komen mocht... altijd heb ik je gezocht, en voor joù geleden. Maar deez' onrust-volle dagen en de lange wake-nachten dat ik immer joù moet wachten kan mijn hart niet dragen. Wereld's spel, en wereld's schijn hebben mij vergeefsch belogen... door den grond van àlle zijn zie 'k alleen joùw oogen. - Nu breekt de morgen koel en hoog door mijn gesloten blinden, zijn eerste schijn wil vinden mijn slaap-verdonkerd oog... Zal na de lichte sluimering van droom en wake,... door de verrilde schemering jìj gaan genaken? Amsterdam 29-11-'20 Vorige Volgende