Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 251] [p. 251] V Voor Loekie In zware rust van zacht- en stil-geweven schemering zat je voor 't venster aan de avond-straat... Weet je nog wel, hoe ik voorbij je open ramen ging, en hoe een glimlach toog over je gelaat?... Je zit voor 't venster aan de avond-straat, zoo stil en roerloos, als verzonken in je droomen, en ziet maar nauw wat langs je oogen gaat, alsof je een wonder wachtte, dat gaat komen... De zoele zomer-wind waait door je open ramen, en speelt zoo luchtig met je donk're haren,... je merkt het niet,... en vouwt de handen samen, voor wat je in ongeweet'ne verten mocht ontwaren. Je zat voor 't venster aan de avond-straat... en door mijn ramen milde geuren komen, nu ik weer voor me zie jouw innig-lief gelaat zoo roerloos-stil, verloren in je droomen. Amsterdam 28-11-'20 Vorige Volgende