Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] Tranen Als ik aan 't leven denk, de jaren snel verloren - een tusschen ons en gindsche zon gesponnen mist; een kreet ten strijde en de strijd alreê beslist voordat de laatste echo sterft in onze ooren; een uur van vrees; een roos die in het gras moest smoren; de windvlaag die de duisterende stranden slaat; de flard muziek waar geen naar luistert in de straat - dan vraag 'k mij af waartoe de ijd'le tranen hooren. En gij van gisternacht en gij gestorven lang voordien, stamhoofden, barden en die de schapen weiden, bij elke harde smart, die aan u werd verricht, verlos van tranen mij en laat mij helder zien dat ieder terugheeft waar hij eenmaal toch om schreide: David zijn jonge knaap, Homerus 't oogenlicht. lizette woodworth reese (1856-1935) Vorige Volgende