Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Vlerken des snellen doods... Vlerken des snellen doods en schaduw over streken, die ik eertijds zoo anders heb gekend, lichter en onbekommerder! de Waal voor Lent, het Walchersch landschap en de diepe Zeeuwsche kreken, en o, mijn Amsterdam, het hart gaat allengs breken, omdat het aan uw vrije pleinen was gewend, en Schoorl en Bergen, waar een bevolen bent vlerken des snellen doods slaat door de hemelstreken. Als ik aan Frankrijk denk, dan denk ik aan Parijs. Ik voel mijn oogen vol van tranen loopen. Is er het licht nog licht? Zijn de bistro's nog open na middernacht? De vrouwen klein en speelsch en wijs? Wat valt er voor mijn land en Frankrijk nog te hopen? Ik zie geen uitkomst meer, ik kan wel jaren loopen. Vorige Volgende