Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Een rebelsch lied Die hier van goeden wille zijt en ganschelijk onbesmet met 't ett'rend kwaad van het verraad dat alom sporen zet, wijst af het lokaas dat men biedt, gunt hun geen duim, geen voet - O Nederlandt, let op Uw saeck, Schuwt Pruis en Mussertbroed! Staat met een harden vasten trouw op Uw bedrukt domein, bedenkt dat hongersnood en kou Uw beste makkers zijn in dezen strijd en weest toch niet beducht om geld of goed - veracht het zinneloos gebral van Pruis en Mussertbroed! Spuwt nu de laffe lauwen uit in hunnen kleinen nood, die heulen met 't vervloekte tuig terwille van wat brood, terwille van een vrijheid die ook zóó niet is behoed, omdat zíj enkel slaven zijn van Pruis en Mussertbroed! Gelooft hen niet, gelooft hen niet, hun eeden noch hun woord; wat gisteren werd toebeloofd blijft morgen onverhoord; gelooft alleen het eigen hart en 't rebelleerend bloed, dat hunkert naar den laatsten dag van Pruis en Mussertbroed! [pagina 224] [p. 224] Merkt hoe het rijk en kostlijk land allengs gebrandschat wordt, hoe dat een grauwe en zwarte plaag zich vraatziek daarop stort en teist'rend vreet aan dit gebied in zijnen euvelmoed, de horde die hier wordt gevormd door Pruis en Mussertbroed! Zegt het - o vogel in den nacht, die langs mijn venster vliedt - aan d'onzen die op vrijen grond wilt hooren dit mijn lied; zegt hun: het land leeft in ons hart, zoo 't hart ook krimpt en bloedt, dat elk man hier den dood begeert van Pruis en Mussertbroed! Zegt hun - o vogel in den nacht: 't réveil der rebellie zal overal worden verstaan van Scheldemond tot Vlie, en dat zij bidden voor het lot van hem die sterven moet, maar stervend nog de woorden slaakt: doodt Pruis en Mussertbroed! Vorige Volgende