Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Sonnet Maar welken zullen eenmaal deze haren, en deze oogen zoo bemind, gekust - wie zal hen sluiten als de laatste rust de stormen van haar hart zal doen bedaren? Zij zal van hen die haar het liefste waren, door wie haar jaren werden verontrust tot een meesleepend spel van liefde en lust, het beeld getrouwlijk totterdood bewaren. En rond haar mond, gemerkt reeds door dien dood - de warme golfstroom van het bloed gestremd - vleugt nog een lach om wat haar 't leven bood, om wat zij schonk in zulk een overdaad, dat wie haar stervende eerst heeft gekend haar nog benijden moet in haren staat. Vorige Volgende