Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Andere verzen Ontwaken ...alsof een ander in mij sprak, een sterke stem en het vermaan kruiste als een bliksem over mij, flitsend, helder verstaan: ‘Waak op uit den diepen sluimer, uit den roes die uw oogen sloot zoo vast en zwaar en almachtig, dat de droom uw slapen ontvlood, en gij, ruggelings getuimeld, - een engel ten val gebracht - niets wist dan het donker omarmen aan den ingang der laatste nacht, niets wist dan de duistere zonnen, van ziel en van bloed het gericht, een teeken hoog en heerschzuchtig, dat schuwt den dag en zijn licht; buig van de handen, de sterke handen de meedoogenlooze klem, doof de ooren voor het fluisteren van een streelende, sluipende stem, die langzaam, argeloos naadrend het hart en hoofd overwint, dat gij stort in een grondeloos duister, naakt, verloren en blind, en wordt als het blad dat weerloos drijft op den stormenden wind...’ Ontwaakt zie ik door het venster een dag, die helder begint. Vorige Volgende