Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Het verloren pad Hier waar het leven terugstort in een slaap verloren en diep herdenk ik de zalige uren voor uw stem uit mijn rust mij riep in een vlagend, roekeloos eischen dat, van smeeken en vrees ontdaan, mij blindelings voort heeft gedreven naar het land waar uw voeten gaan. O ik denk aan de stille dagen aan de dagen van heldere rust voor ik waakte met u tesamen en een zachten mond had gekust, voor ik wist van het bonzend jagen en het ruischen en zingen van 't bloed, van wanhoop en bitter verlangen en der haren stormenden vloed, van den mond 't geheim duizendvoudig en der oogen dubbelen brand, voor ik wist van het streelend gebaren, de verrukkingen van een hand en de diepe vreugde van 't lichaam dat hunkerde om een genoot, om een makker teeder en onstuimig, een gezel voor leven en dood, voor ik wist van nachten die waren als dàgen zoo wakker en licht, een omarmen zoó indringend, even fel als een bliksemschicht... Voorbij dit alles en mijn handen tastende vinden niets meer - Wie voert mij, mijn God, uit het duister naar de witte rust van weleer? Vorige Volgende