Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Afscheid Voortvluchtig uit het duister verhaal, dat het leven aan d'aarde bindt, uit de boeien van 't bonzende bloed en het lichaam dat hier werd bemind, zich heffend boven 't aardsche land en het water onstuimig en breed, werd begonnen de tocht der ziel naar een rijk, dat zij niet weet, maar waarom in een peinzend uur zij de winst van dit leven vergat, - zoò drijft in een stormenden herfst de wind het weerlooze blad; maar eèrst - o verdoemde dwang - het afscheid van wat zij bezat, het moeilijk wenden van 't oog van elken veroverden schat, van wat zij gewonnen had in een langzamen heftigen strijd, een ding zoò gekoesterd, bemind, aan zich-zelve welhaast benijd, een vrouw en haar stroomend haar, de teedere vreugde overdag en bij nacht van der zinnen feest het grootsch en heidensch gelag, de siddering die krimpt en zwelt in elk heimlijk-verzwegen woord, maar welks onmiskenbaren zin het aandachtig hart heeft gehoord, het gebaar van de slanke hand, de stem die haar liefde beleed, het lichaam vertrouwd en begeerd in de naaktheid van 't strakke kleed; dit àlles - en wat heeft vergezeld het hart in dit aardsch verband, een boek, de lach van een kind, een vriend aan zich-zelf verwant, [pagina 80] [p. 80] een makker, een goed kameraad, met wie het jong was geweest, en de herinnering bewaard aan zoo menig verrukklijk feest, de vreugde om 't volle glas, de weelde van donkeren wijn, de morgen door 't breede raam, een lied, een oud refrein... en dan felst en diepst misschien het afscheid van eèn menschen-paar, vaders verteederde stugheid en moeders grijzende haar... Een wereld schemert scheerlings voorbij, een hart dat nog eèns zich bezint op elk vergankelijk uur en de laatste reis begint voortvluchtig uit het duister verhaal, dat het leven aan d'aarde bindt, uit de boeien van 't bonzende bloed, en het lichaam dat hier werd bemind, zich heffend boven 't aardsche land en het water onstuimig en breed, werd begonnen de tocht der ziel naar een rijk dat zij niet weet. Vorige Volgende