Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] III De bron (1927) [pagina 58] [p. 58] Aan E. [pagina 59] [p. 59] Herdenken Uit dezen nacht is mij niets meer gebleven dan de verrukte glanzen van uw oog, alsof één oogenblik ons beider leven zich op een andre ster bewoog. O kind, in dit ontzaggelijk bezinnen, hoe tusschen ons een afscheid werd volbracht, stijgt tot een bovenaardsch beminnen het vreemd gebeuren dezer nacht. Nu, met den dag, die schroeiend aan de ramen vergane uren tot zijn licht bezweert, hervind ik weer de schaarsche, zoete namen, die d'één den ander heeft geleerd. Vorige Volgende