Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] O hart, laat af... Als gij ooit nog tot mij mocht wederkeeren in blind vertrouwen - weèt, dat ik U wacht, en dat de woorden U niet zullen deren, die ik zoo lang in stilte overdacht; want elken dag - elk' troosteloozen nacht heb ik het wrang verlangen moeten weren naar U en naar de weelden, die gij bracht, die nòg mijn eenzaam hart zoo diep bezeeren. O hart laat af! dit zult ge niet herwinnen, wat eens Uw deel mocht zijn - het is geweest, staak toch dit pogen, dit aarzelend beginnen der hunkering naar liefde's vorstlijk feest, en buig, o hart, U tot een nieuw bezinnen, dat Uwe schuwe aandacht heeft gevreesd. Vorige Volgende