Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Scheiding Het is de laatste nacht, die aan ons werd gegund, vreemd lief, bezin U op dit onherroeplijk-eigen maar wreede schoon, en dat, na dit verbijsterd zwijgen, gij nimmermeer herwinnen of bereiken kunt. Zie, in de duist're kamer zijt gij achter mij, en telt wellicht de uren, die ons zijn gebleven, wegend de waarden van Uw jong-gedoofde leven, en peilt verdwaasd den zin der woorden, die ik zei: ‘Wat in de schaduw onzer harten lag gemeerd, een licht vergeven en een blindelings begrijpen, heeft onzer liefde zachte vrucht te vroeg doen rijpen’ - Het is de laatste nacht, die over ons vergaat, nòg slaat het bloed zijn martelende maat! - de morgen int ons hart, dat nimmermeer begeert. Vorige Volgende