Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Brevier Kort brevier Wij zijn enkel maar een naam binnen Uw breed verband, een gedachtloos gelezen woord, dat aan Uw aandacht ontgaat, waarvan Uw oogen zich wenden als van een vreemd gelaat, - o, Uw wreede heilige hand, die ons achtloos overslaat - Wij staam'len heel dit leven enkel maar Uw naam, maar gij hebt U voor ons verhuld, en in den glimlach van Uw godlijk geduld breekt onze bede, maar de hope blijft onvervuld. Wij hooren door dag en door nacht enkel maar Uw naam, in de ruischende psalmen van zee en van wind, in het ander hart, dat zich blindlings aan het onze bindt, in het huiv'rend en broos geluk van een lachend kind. Wij staam'len heel dit leven enkel maar Uw naam, en wachten, want hòe zijt ge ons nabij, - gij schijnt te naad'ren, - en gaat tòch voorbij - wij zijn enkel maar een naam binnen Uw breed verband, maar o, dat wij ons zoo verneed'ren mogen, dat gij nog eènmaal achter de bronnen onzer oogen, achter de witte en teed're deemoed onzer handen de zachte lamp van uwe liefd' laat branden. Vorige Volgende