Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Yevonne I Yevonne ‘et toi, qui sait si jamais tu te souviendras de moi’ De winden waaien... maar dit hart is stil en leeg, gij zult niet komen, hoe ik U ook wacht... de luiken zijn gesloten, en de groote nacht rijst ongerept over de ruige reven van de zee. En hièr waar gij niet zijt, - o, nooit-vertrouwd en on-naspeurelijk gemis, - zijn alle dingen nog als van Uw hand beroerd. - Hoe lang nog duurt deez' tijd, dat ik mij zelve schouw in de ovalen wreedheid van een geslepen glas: naàkt onder het licht der hooge kandelaren, eenzaam in de echoënde ruimten van dit huis? - Vorige Volgende