Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] ‘Pastorale’ Jongen, onder deez' herfstlijk-schoone luchten stond je brandend in je blauwe boezeroen, en de wilde winden dansten dolle kluchten tot een vreemde vreugd aan deze rijken noen. Maar ik zag U ruig en ruw ontwrongen aan den akker, waar Uw wil gebiedt, en de rhythmen der oneindigheden zongen 't Uwen roem hun harten-teeder lied... Zooveel trage tochten trok mijn leven, hoeveel reizen keerde 't moedloos weer? - O, geen avond heeft mij ooit geschonken de bezinning Uwer schoonheid, droom-doorweven, in den storm der blaren, dwaas en dronken, rijzend krachtig voor 's Herfsten bàr begeer! Vorige Volgende