Gedenkschrift ter huldiging van de oprechte Vaderlandsche Societeiten
(1788)–M.G. de Cambon-van der Werken– Auteursrechtvrij
[pagina 140]
| |
Aan de heeren leden der Oprechte Vaderlandsche Societeit.
Juicht braave broederschap! de heerschzucht legt geveld,
De vorst, welëer gedoemd - is in triumph hersteld! -
Gy deed alöm uw stem, tot heil, van Bato, hooren,
En, hebt 's Lands waar belang standvastig trouw gezwooren!
Ja, dan schoon 't wettig recht, door ongeveinsd beleid,
Met kracht van reede voor uw welvaard werd bepleit;
Schoon fiere Bentinck goed, en bloed, en rust, en leeven,
Voor 't zinkend vaderland, ten beste wilde geeven;
Schoon Hollands Ridder, met de Haagsche Burgery,
Met u, getrouwen! als het hoofd der Maatschappy,
De waarborg wilde zyn voor 's Lands alöude wetten,
Om, aan gevloekten dwang, ééns paal en perk te zetten;
Nooit had ontäard geweld, door opgeruide list,
Zulk zielverlangend heil, den edlen Belg betwist!
Roekloozen yver, met het wapentuig in handen,
Doorwroete Neêrlands hart, en merg, en ingewanden;
Men zag de bloedvlag, in den boezem van ons Land,
Door muitery alöm, onwrikbaar vast geplant;
Terwyl het snood bedrog, gestyft in haar bedryven,
Zich van het Leliryk een richtsnoer voor liet schryven.
Dit zag 's Lands Debora, de kundigste Vorstin:
De luister van Euroop, de roem der huwlyks min;
De liefde van het volk, bewoogen door 't bezeffen
Wat onheil Batoos erf nu ylings stond te treffen;
Zy vreest voor geen gevaar, maar bied haar krachten aan,
Om, in dien jonsten nood het Land noch by te staan.
Dan hier, - hier klopt my 't hart, een drom van aterlingen,
Bestaan deez deugd-vriendin in haaren togt te dwingen;
Te dwingen, met geweer en sabel in de vuist,
Dus werd Wilmina's trouw, door driest geweld verguist,
| |
[pagina 141]
| |
En Pruischens Kroon-vorstin, door beulen zelf omgeeven,
Van Batoos vryen grond als balling weg gedreeven.
Onzaalge toestand, voor dit zegenryk gewest!
Uw bloey werd door den moed der Vaderen gevest,
En, nu zag men, helaas! uw heil door Landverraderen,
Tot op den oever van een steilen afgrond naaderen. -
Toen God, de Vormer van het eindeloos heeläl,
's Lands redding, aan een heir, van engelen beval,
Die dienstbaar, aan zyn wil, door hemelvuur gedreeven,
Op 't ondermaandsche rond, tot nut van 't menschdom zweeven,
Zyn last volvoeren, en, door geestelyken gloed,
De stem van de natuur, doen werken in het bloed.
Van hier voelt Fredrik Willm, de vader der Germannen,
De roersels van zyn hart, veréénigd t'zaamen spannen,
Toen hy de maare ontving, dat Leeuwendaals geslacht,
Aan 's Konings Zuster, ook de woede hadt volbracht: -
't Was of zyn schrandre geest, dus, ylings overrompeld,
By zulk een vreemd verhaal! in 't graf werd neêr gedompeld;
Dan slechts één ademtocht en, hy herkrygt zyn kragt;
Zend fluks, beveelen af, aan zyn geduchte macht,
Om met verëenden moed, voor hem steeds onbezweeken,
De snood geschondene eer, van 's vorsten kroon te wreeken. -
Dit was van zulk gevolg, dat kerk en vaderland,
Niet aan de gouddorst van tierannen werd verpand;
Neen, al hun trots bezweek; hun list welëer verbolgen,
Voelt nu het knaagend ik - reeds op de hielen volgen;
Wyl de onschuld triumpheert, en Neêrlands braaven Vorst!
Op nieuw met eer bekroond, weer 't wettig erfrecht torst: -
Dus word de lieve Vreê, noch onlangs gansch verlooren,
Door d'eed'len invloed van Orange weêr herbooren:
Terwyl de kuische blos van Willems groote Vrouw
Ons hart op 't naauwst verbind, in onbezweeke trouw;
Wyl zy haar lachend oog vest op een drietal telgen,
De blydschap van haar ziel; de hoop der braave Belgen,
Der Belgen! - die verëend, by 't vierde Staats-herstel,
De geessels zullen zyn der dienaars, van de hel;
En steeds door eed, en pligt, en fieren moed gedreeven,
Voor vryheid, Godsdienst, en Orange zullen leeven! -
J.M. Sobels. Den 16 van Herfstmaand 1787. | |
[pagina 142]
| |
Van alle de Vaderlandsche Societeiten is 'er byna geene, die meer tegenheden heeft ondergaan dan die van Amsterdam; de oprechting derzelve was vergezelt van de allertreffendste onlusten, van welken ons kleen bestek ons niet toelaat een volledig verhaal te doen. - Zeker is het dat de edele vaderlanders, de Heeren Hartsing en van Helsdingen, wier lofwaardige naamen, men zoo dikwerf in de schendbladen met vervloeking heeft zien rond draagen, al hunnen moed en standvastigheid nodig hadden, om dit groote werk een beginssel te geeven. - 't Ontbrak ondertusschen de Amstelstad aan geene braave en getrouwe onder de Burgery en Ingezetenen, die de vernietiging van het oude en duur bezwooren Staats gestel met weerzin beschouwden, en die de dwingelandy, waar door zelfs de wettige, en braave Regenten ontzet werden, van hunne ampten, om dezelve door de aanhangers en voorstanders der verdervende cabaal te doen bekleden, indien het mogelyk waare een perk meenden te moeten stellen. - Ja, de aanmerkelyke toeloop ter tekening van het lidmaatschap der Societeit, waar onder men eene menigte der aanzienlykste inwooners en regeerings persoonen telde, bragt in weinige dagen het getal der Leden tot eene ontzachelyke hoogte; zynde dat der tekenaaren voor de herstelling der oude regeeringsvorm derwyze sterk, dat de lysten derzelven slechts in koffers en kisten werden geworpen, zonder daar van eene optelling te doen. - En deeze gewenschte voortgang was juist het geene dat aan de zyde der geweldige party de drift verwekte om met magt deezen vaderlandschen iever te smooren. - Wanneer men dus zach, dat noch onwettig gezach noch list de instelling deezer Maatschappy konde beletten; dewyl men geen waarheid tot derzelver bezwaar wist in te brengen, en, zoo als uit derzelver gedrukte qualificatien ter tekening, als uit het Reglement der Societeit, ten klaarsten bleek, dat men niets beöogde dan eene herstelling van de Staats en Stadhouderlyke Regering, die laatstelyk in den jaaren 1766 bezwooren was geworden; en dat men in alles zich ten striksten wilde gedraagen, volgens de wetten deezer Lande, Ga naar voetnoot(*)begon men het op een plunderen te zetten, om dus door roof en moord het naar zyn zin te krygen. - Maar was het geene misdaad genoeg in het oog van het Patriottismus, dat eene vreedzaame broederschap zich dorst verstouten tot het inleeveren van Requesten; niet met den bajonet op den snaphaan, zoo als men de dwangschriften der vrycorpsen in bragt, (die zich het willekeurig recht van requestreeren boven hunnen meedeburgers hadden verkreegen) maar met de verschuldigde eerbied voor den Souverein; niet om, gelyk de eerstgemeldden, het vaderland ten val te brengen, maar om het voor deszelfs ondergang te bewaaren. - Ja, 'er was niet meer nodig voor geweldenaaren om hunnen meedemenschen tot slachtoffers van hunnen haat te maaken, en hier toe was niet veel moeds nodig, dewyl zy zedert | |
[pagina 143]
| |
lang hadden ondervonden, met welk eene zachte lydzaamheid de vreedzaame party hunne wreedheden verdraagde, - en ziende zich daar en booven noch gerugsteunt door de benden van een zoo heldhaftigen bondgenoot, als de Rhyngraave van Salm, welken juist gevallig kort voor de plundering, waaren in de Stad gerukt. - Men smeedde dan eerst verscheiden logenachtige vonden om het gemeen tegen de Societeit te verbitteren, (onder anderen als of 'er geld werdt uitgedeelt aan de tekenaaren der requesten en qualificatien; maar die omkooping voegde alleen de Heeren gewaapenden, die zich reeds naar het scheen van 's Lands kasse hadden meester gemaakt, om dezelve van eenige millioenen te ontlasten,) toen ging het werk aan den gang, Ga naar voetnoot(*)en de gerechtigheid had ongelukkiglyk een slaapdrank ingenoomen. - Het onkundig gemeen 't welk doorgaans niet dan het werktuig is van de drift van loozer opstookers, die zich achter het gordyn verborgen houden, viel als uitzinnig aan, op de vergaderplaatsen der Societeit, byzonderlyk op zekeren herberg, genaamt 's Lands Welvaaren; een van de Leden der Maatschappy, een braaf oud man, die het waagen dorst zich in den Herberg te laaten vinden, werdt, onder voorwendsel van een vriend van Orange te zyn, in de gragt geworpen, anderen werden gescholden en beledigt. - Het huis werdt ten eenemaal geplundert, terwyl twee Compagnien burgers, door het hooggeëerbiedigt Defensie weezen, afgezonden, om quasi het oproer te bedwingen, voor het meerendeel de plunderaaren de behulpzaame hand boden, neemende teffens het barbaarsch vermaak, om de geenen, die zy in het huis vergadert vonden, met de waapens aan te vallen, te slaan en verwonden, en vervolgens, als de snoodste booswichten, naar de hooftwacht te voeren; en dus ging het op alle andere plaatsen daar het de dwingelandy op gemunt hadt; zoo dat men wel haast zach, dat het grootste deel deezer schuttery eigenlyk geschikt was om den muitelingen, en geenzins den lydenden te beveiligen. - En waare het noch alleen het doldriftig gemeen geweest, dat in dergelyke omstandigheden geene rede kent, 't welk zich aan die ongeregeltheden had schuldig gemaakt! neen; men ontdekte onder dien woesten hoop verscheidene vermomde aanzienlyke Ingezetenen. - De Eilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg, werden vervolgens niet minder gehavend, en hier werd de plundering op eene doorsleepen wyze aan den gang gebragt. - Men deed naamenlyk, om eene reden tot misnoegen te vinden, een onbekendden hoop, als oproerzuchtige prinsgezinden; onder het verboden uitroepen van Orange booven in het huis dringen van zeker Apothecar op Kattenburg, (die als een zoogenaamde Patriot bekend was,) deeze hoop sloeg aldaar eenige glaazen in, en verbryzelde quasi eenige potjes en flesjes van weinig belang, alleen om, zoo als ligt te raaden was, eene schynbaare beweegreden tot beschuldiging en wraak- | |
[pagina 144]
| |
oeffening te hebben, waar door men een glimp van verschoonbaarheid konde geeven, aan de geweldenaryen, die men 'er op liet volgen, en deeze list was niet meer twyffelachtig, wanneer men naderhand die zelfde gewaande prinsseluiden en Orange booven schreeuwers de huizen der Orange-party zach aanvallen. - De looze bestorming op des Apothecars glaazen en zalfpotjes, deed dan ook in der yl een groot aantal van gewaapende vryën, door eene bende Auxiliairen verzelt, en met brandende toortsen voorzien, op het Eiland aanrukken. - De bewooners haalden de valbruggen op; maar dit baatte weinig, want de aanvallers wisten zich van een vaartuig te voorzien, waarmeede zy eene volkoome belegering deeden, schietende dadelyk met scherp, en kanonneerende uit twee veldstukken, niet alleen met ketting-kogels, maar met allerlei schroot en steenen; derwyze dat de arme Eilanders, na een tegenweer van eenige uuren zich moesten overgeeven: de mishandelingen en wreedheden, welken toen de arme overwonnenen van hunne overweldigers moesten ondergaan, hebben byna geen voorbeeld. - Alles werdt uitgeplundert, - men zach de onnozele kinders, half naakt uitgekleed, langs de straat schreiën, op het zien hunner onschuldige ouders, die men met touwen om den hals, terwyl het bloed uit neus en mond vloeide, naar het Defensie-weezen sleepte, om aldaar aan paalen gebonden verhoort te worden. - En wat was eigenlyk de hooft oorzaak dier geweldige plundering; het rampzalig voorwendsel, dat 'er geheele magazynen van waapens en moordgeweeren verborgen waaren; doch waarvan men naderhand met schaamte de valschheid beweezen zach. - Zynde het eenig waapentuig, waarmeede de Eilanders zich hadden trachten te beveiligen, niet dan slechte handgeweeren, en twee kleine byna onbruikbaare stukjes, die men by geval op een aldaar leggend koopvaardy schip vond. Het aantal der huizen, welken 'er ten dien dage in Amsterdam werden uitgeplundert, wordt op ruim veertig gestelt, - en dit alles scheen straffeloos; dit alles moesten de braaven uit de burgery aanzien, zonder de hand van bescherming aan hunne ongelukkige stadgenooten te durven bieden; Ja - men mogt naauwelyks zulke feitelykheden mispryzen, - terwyl het aan de andere zyde den lasterschryveren vrystond, om de gebeurtenissen te verdraaijen, vervalschen, versieren, ja verzinnen, en in stuivers blaadjes rond te breiden. - Dus werdt ook de verwydering van een der Commissarissen van de Societeit uitgebazuint als het merkteken van eene groote misdaadigheid; of schoon men zelfs zeer wel overtuigd waare, dat dien heer niets verricht had, dan 't geen met den pligt van een man van eer en deugt, van een oprecht beminnaar van zyn vaderland overéénkwam, en dat hy alleenlyk de Stad voor een tyd verlaaten had uit eene voorzichtigheid, die men in zulke dagen van moord en vervolging, daar alle beteugeling stil staat, aan zich zelven en aan zyn huisgezin verschuldigt is, eeven gelyk men in eene woesteny eene bende struikroovers ontvlugt, waarvan men anderzins verzekert is te zullen worden afgemaakt. De Oprechte Vaderlandsche Societeiten in Haarlem, Leiden, Gouda | |
[pagina 145]
| |
Gornichem en andere steden deezer provintie, byna allen op dezelfde grondregels opgericht, zyn niet min aandacht waardig; maar 't is ons niet mogelyk over alle dezelve breedvoerig uit te weiden; veele byzonderheden, die van Leiden betreffende, zyn zoo wel voor ons, als voor het meerendeel der Landsgenooten, onder een dikken sluijer bedekt. - Er is naauwelyks eene stad in Holland, waar de zoogenaamde Patriotsche party met meer willekeurigheid geheerscht heeft als in deeze, en ook geene stad waar de oprechte vaderlandsche trouw, aan de andere zyde meerder ernstig en ieveriger is geweest: dus mag men byna zeggen, dat nergens de waare en bastaart Belgen zich meer duidelyk van elkander onderscheiden hebben. - Maar - de onrechtvaerdigen hadden de overmagt, want zy werden krachtdaadig gehandhaaft, . . . . en hier gold, zoo het ooit gegolden heeft, het oude spreekwoord: overheert moet lyden. - Zoude men nu moeten besluiten dat zich de in derzelver Maatschappy opgeroepen Volkstem minder deed kennen dan in andere plaatsen? - Neen zeker, maar het valt twee oproerige muitelingen ligt, om door hun razenden kreet de zachte stem van tien vreedzaamen te smooren en overschreeuwen. - Het bleek by de optelling der teekenaaren, dat 'er behalven het groot aantal, dat niet heeft durven teekenen, noch veelen waaren, die geen deel aan de boosheid hadden, te meer als men in aanmerking neemt, dat, schoon men het gedrukt Request (door de verregaande vervolgzucht der Vryheidszoonen, en door de tegenwerking der toenmaalige regeering) niet meer dan ruim één dag ter teekening konde leggen, men 'er echter noch een getal van omtrent 1200 konde bekomen; terwyl 'er, behalven de smalle gemeente, noch ten minsten naby de drie duizend burgers van verschillenden rang overig waaren, die openbaarlyk zich onthielden van in de Patriotsche Societeiten deel te neemen. - Ondertusschen had men de meeste Academinsten tot de oproerige party weeten te doen overslaan. - Wy willen hier niet onderstellen, dat zoo veele braave jongelingen, wier ouders dikwerf geheel andere gevoelens omhelsden, een personeelen haat tegen het Huis van Orange hadden. - De jeucht haakt naar nieuwigheden, en vooral daar het 'er op aankomt, om tekens van heldhaftigheid en bravoure te geeven, 't was dus geen wonder, dat sommige jonge studenten door kwaade geesten misleid, het zinnebeeld, 't welk aan hunnen senaat achtbaarheid byzet, naamenlyk het beeld van Minerva, 't welk zoo wel de woedende oorlogsdrift, als de edele zucht tot wysheid verbeeld, voor eenigen tyd in het eerstgemelde karacter, dat is als krygs godin wilden eerbiedigen. - Dan het is gelukkig voor Neêrlands Staats-weezen dat die tyd niet lang geduurt heeft, dewyl het anderzins te vreezen zoude zyn geweest, dat de drie faculteiten der geleertheid door het verzuim met de waapenhandel, een nadeeligen schok zouden hebben ondergaan, die misschien zeer goede kryshelden, maar zeer slechte rechtsgeleerden, geestelyken, en doctooren zoude hebben voortgebragt, Ga naar voetnoot(*)in 't kort de Rhynstad, waaraan men leenspreukig, met | |
[pagina 146]
| |
opzicht tot de weetenschappen den naam van Hollandsch Athene geeft, verdiende nooit meer dien naam dan nu.Ga naar voetnoot(*) - Laat ons hier alleenlyk noch byvoegen, dat zy, die de waare Vaderlandsche Societeit binnen Leiden tot stand hebben durven brengen, den hoogsten lof verdienen, aangemerkt het verraad, de gevaaren, en vervolgingen, waardoor zy onophoudelyk gedwarsboomt werden, - best is het het overige aan de ontwikkeling van laater dagen te laaten. - 't Zal 'er mogelyk veelen verwonderen, als wy hier zeggen; dat 'er in de Stad Brielle, die, van het begin der oproerigheden af, tot den einde geduurzaame blyken heeft gegeeven van eene getrouwe verknochtheid aan de oude Regeeringsvorm, en aan het Huis van Orange geene volkomene oprechting eener Vaderlandsche Societeit onder de ingezetenen, zoo als in ander steden heeft plaats gehad, zynde het ontwerp dien aangaande als in zyne geboorte gesmoort. - Doch het navolgende zal in deeze een helderer licht byzetten. |
|