Gedenkschrift ter huldiging van de oprechte Vaderlandsche Societeiten
(1788)–M.G. de Cambon-van der Werken– AuteursrechtvrijHet vaderland.Dit woord is in het midden des Rings geplaatst, als het woord der Maatschappy, zynde de liefde en trouw voor het Vaderland den schoonen grondslag, waar op | |
[pagina 124]
| |
deeze loffelyke broederschap is opgericht; waarom ook niemant, dan zy, die nimmer van die trouw waaren afgeweeken, en die zich ongeveinst als voorstanders der oude en gezegende staatsregeering durfden verklaaren, in dezelve werdt aangenomen of ontfangen, ook niet dan dezulken, die de jaaren bereikt hadden, in welken de rede ontwikkelt wat een braaf ingezeten aan zyn Vaderland verschuldigt is.Ga naar voetnoot(*) - Dit woord is in de taal des Lands uitgedrukt, om te betekenen, dat het het Land der Batavers betreft; - de letters van het zelve zyn groen, dewyl die koleur, in de beeldenspraake voor de Hoop, de Sterkte, de Nuttigheid, en Vreugde gebruikt wordt. De grond van het Zegel is wit, beduidende de Zuiverheid, het Genoegen, de Vryheid, Waarheid, Gerechtheid en Nederigheid; hoedanigheden, zonder welken men te recht oordeelde, dat eene deugtsaame Maatschappy niet bestaan konde, en, die als het waare kenmerk strekken van de heilige beweegredenen der grondvesting. - Het wit is daarenbooven de koleur van het Licht, waar mede men mag zeggen dat het Opperweezen zelve omkleed is. Het zinnebeeld is de Geduurzaamheid, wordende verbeeld door een Ring, waar door het woord Vaderland omslooten wordt, en die door drie omgekeerde rechte handen, welker twee voorste vingers uitgestrekt zyn, op eenen gelyken afstand wordt vastgehouden, en achter iedere hand staat de letter S. - De Ring is Goud eensdeels, dewyl de gelukkige Constitutie van ons Vaderland door onze voorvaderen, gelyk het Goud gezuivert en volmaakt zynde, de verganklykheid ontheeven is; ten anderen verbeeld het Goud de Gerechtigheid, het Verstand en de Wysheid, 't welk alles betrekking heeft tot de Geduurzaamheid; want ontbreeken ooit deeze eigenschappen, dan is het verderf en het volkomen verval onzer schoone Constitutie onvermydelyk, daarenbooven verbeeld een Gouden Ring de gelukkigste, - de Goud'-eeuw. De drie Handen met den letter S. bedoelen het Staats-, Stadhouderlyk- en Stads-bestuur. Het zyn rechte Handen; wars van alle slinksche beweeging; het zyn omgekeerde Handen; om dat in eene zuivere Regeering geen geld of geschenken iet vermag. De twee uitgestrekte Vingers vertoonen de Eed, als zynde onverbreekelyk. - De Ring wordt eenpaarig vastgehouden, dus is ook onze Constitutioneele Bestuuring eenpaarig: iedere Hand is in een eenvoudigen afstand, op dat de Ring of de Geduurzaamheid onbeweeglyk blyve: de drie letters S. zyn Rood het welk de Broederlyke liefde de Werkzaamheid en de Eerbaarheid kenschetst. De spreuk is: | |
[pagina 125]
| |
Deeze spreuk is in de Latynsche taale gesteld, om dat de leerbeelden van uitheemsche volkeren het meeste treffen. - De Romeinen waaren eertyds het magtigste volk op aarde; doch hun onvoorzichtig bestuur, hunne eerzucht, en eigenbelang, onder schyn van verbetering, de heilzaamste wetten met den voet treedde, hebben den ondergang des Roomschen Ryks, en hun bederf berokkend. Scylla is eene dreigende Rots, aan welker overzyde zich een afgrysselyke Draaikolk bevind, Charybdis genaamt, en die beiden de zeevaart, in het Naauw van Messina ten aller uiterste gevaarlyk maaken, want: ontwykt men een weinig te verre den Scylla, dan wordt men door den Charybdis naar de afgrond geslingert. - Dus gebruikten de ouden deeze klip en stroom als een Zinnebeeld, om de voorzichtigheid in het vermyden van twee over elkander staande gevaaren aan te pryzen; en men maakte dezelve gemeenlyk toepasselyk op de gewigtigste staats bestuuren: men begrypt dus zeer ligt, dat dit zinnebeeld hier insgelyks op het eevenwigt toepasselyk is.Ga naar voetnoot(*) Deeze spreuk is in zwarte letters gesteld, verbeeldende het zwart de duisternis, die doorgaans van gevaar vergezelt gaat. - Het betekent, behalven dien, eigenaardig snoodheid, boosheid, kwaadaardigheid, verraad, ondergang, droefheid, wanhoop, rampzaligheid, en alles wat aan de hel vermaagschapt is. Dus is de Gouden Ring ver van dit ontzachlyk omschrift geplaatst; want beide dezelve naar de eene of ander zyde, zoude een zwarte schaduw deszelfs glans verdooven. De Geduurzaamheid van ons Vaderland hangt dan af van een eevenredig, eenvoudig, en oplettend Bestuur, indien de eene Hand de vingers toevouwt, is de Eed verbrooken, keert eene andere zich om, dan is de Trouw verlooren, en het Vaderland vervalt in den allerrampzaligsten toestand. Dit Zegel wordt gevoert door eene Haagsche Broederschap die zich aldus bekent maakt: Sigillum Haganae Societatis Civicae. De woorden zyn Zilver ten teken der blanke onschuld, en zuiverheid: in de latynsche taale, op dat ieder vreemdeling 't gewigt van hunne oogmerken kan begrypen. De Roode Sluijer, daar men de woorden op leest omringt het Zinnebeeld, | |
[pagina 126]
| |
om het ontzachgelyke te kentekenen van eene Maatschappy, die zich uit liefde en trouw voor een zinkend Vaderland verbonden heeft tegen den listigen arm van gewaapende dwingelanden voor de Duurzaamheid van onze beproefde, en door het bloed onzer voorvaderen gevestigde Constitutie. De vyf Strikken, waar mede de Sluijer is vastgestrikt, betekenen de vyf zinnen, ten blyke, dat alles ter oprechting deezer Oprechte Vaderlandsche Societeit met bedaartheid, vredelievenheid en ryp overleg besloten werdt. Het jaargetal moet het tydstip der oprechting vereeuwigen. De Verklaring was eigenhandig onderschreeven door den geestigen teekenaar Macalester Loup. Men moet erkennen dat dit Zegel het waare merk draagt van de rechtvaerdigheid en billykheid, waarop de Societeit gegrondvest is. - Dat men dit grootsche en teffens eenvoudige bezegeling in vergelyking brenge met de hemeltergende Zinnebeelden, waarmede die der gewapende dwingelanden bevlekt waaren; maar zy hadden geene ziel om hier over te bloozen. - En wat behoeven wy hier meer te zeggen, men leze het navolgende vers, waarin zich de Dichter met zyn heerlyk onderwerp vereeuwigt! De staats-stadhouderlijke- en stads-regeeringsvorm.
bewaart het vaderland, bij godsdienst, eendragt, vrede! . . .
en brengt de vrijheidshulk, zelfs in den zwaarsten storm,
'op 's palinuurs geleî, dra ter behouden rhede!
werdt dit drievoudig snoer, door 't vuige zelfbelang,
Dat nieuwigheden drijft, op 't snoodst' vanëen gereeten,
Dan, dan nijgt neêrland naar zijn' wisschen ondergang,
en 't roemrijkst volk der aard torscht haast een' slaafschen keten.
bezef en leer toch eens, eer alles hooploos wordt,
verdoold berokkenaar van deez' verwarde tijden!
‘dat hij vaal ijlings, in Charybdis draaikok, stort,
Die scylla's steile rots omzichtig waant te mijden’.
JOHAN VAN HOOGSTRATEN. 's Graavenhaage in Bloeimaand MDCCLXXXVII. | |
[pagina 127]
| |
Geen laster noch bedreigingen van de verdervende cabaale was in staat de vaderlandsche vlyt van het beste deel der Ingezetenen te weêrhouden: het aantal der tekenaaren was in weinige dagen byna ongelooflyk, Ga naar voetnoot(*)bevindende zich onder dezelve eene menigte Grooten en Edelen van den Lande, en de aanzienelyksten der Burgerschaar. - De Societeit werdt verdeelt in verscheidene Classen, die naderhand tot drie werden gebragt, op dat een iegelyk, naar zynen rang en middelen, en naar zyne verkiezing tot het Lidmaatschap zoude konnen toetreden. De Heer Graave van Rhoon, als Hooft en Beschermheer van allen, woonde beurtelings derzelver vergaderingen by, niets verzuimende om altoos den Vaderlandschen kring tot Vreede, eendracht, en bezadigtheid aan te maanen. - En men gaf algemeenlyk het woord van goedkeuring door een billyk vertrouwen in deszelfs heilzaam bestuur, van in alles, wat door hem, ten nutte en beste des Lands zoude ondernomen en vast gestelt worden, een vlytig genoegen te neemen. - Eerlang werdt door die van Delf, welker instelling eenigen tyd vroeger geschiedde, aan de Leden van 's Hage het Lidmaatschap in den haare aangeboden. - Een schoon beginsel van vereeniging! De Societeit deezer Hofplaats nu welhaast gelukkig tot stand gebragt zynde, dacht men met reden het een pligt te zyn om Neêrlands Erf-stadhouder, en zyne Koninglyke Gemalin van deeze loffelyke inrichting kennis te moeten geeven; dus werdt 'er op den 30 April 1787, aan ieder dier hooge persoonen een byzonderen brief afgevaardigt van den volgenden inhoud. -
Doorluchtigste Hoog-gebooren Vorst! ‘Wy neemen eerbiedig de vryheid Uwe Hoogheid, by deezen aan te bieden een exemplaar van het Reglement der Oprechte Vaderlandsche Societeit alhier opgerecht, en waarvan het getal Leden reeds bestaat uit 367 't geen gevoegt by dat van noch vier andere Societeiten, welken tot byzondere Classen zullen geformeert worden, uitmaakt het notabel getal van meer dan 1600 persoonen, waaronder wy durven zeggen, dat zich eene groote menigte van de aanzienelyksten ingezetenen deezer plaats bevinden; daar wy vertrouwen, dat Uwe Hoogheid by de lecture van 't zelve zal zien, dat ons voornaam oogmerk met deeze Oprechting is: om de van ons geweekene Eendracht weder, zoo veel mogelyk, te doen herleeven; zoo vleijen wy ons, dat uwe Hoogheid deeze duidelyke blyken van hetzelve verlangen onzer meeste en beste inwoonders wel met zyne goedkeuring zal vereeren. | |
[pagina 128]
| |
Wy neemen verders deeze gelegenheid waar, om uwe Hoogheid van onze oprechte aankleeving voor uwe Hoogheids persoon en vorstelyk Huis te verzekeren, terwyl wy verder betuigen met alle nederige hoogachting te zyn:’
Doorluchtigste Vorst en Heer!
Uwer Doorluchtigste Hoogheids bereidwillige en gehoorzaamen Dienaaren.
De President en Leeden van Directie der Oprechte Vaderlandsche Societeit in 's Gravenhage.
(was getekent)
W.G.F. Bentinck,
(laager stond)
ter ordonnantie van denzelven
(was getekent)
W.N. Maclaine, Secrataris.
Doorluchtigste hoog-gebooren vorstin! ‘De Leden van Directie der Oprechte Vaderlandsche Societeit in 's Gravenhage neemen de vryheid aan uwe Koninglyke Hoogheid te presenteeren hun Reglement. Een werk, van dien aard, schynt in den eersten opslag weinig geschikt om aan eene Vorstin van die geboorte, als uwe Koninglyke Hoogheid te worden aangeboden; dan daar hetzelve voornaamentlyk geschikt is, om de eendracht en het goed vertrouwen in ons Vaderland te doen herleeven, hebben wy gemeent, dat hetzelve aan uwe Koninglyke Hoogheid, van wiens zucht en werkzaamheid, tot die zelfde herstelling, wy zoo veele preuvers hebben, niet onverschillig zyn zal. Wy wenschen derhalven, dat onze poogingen, gesterkt door die van een aantal van-meer dan zestien hondert Leden, welken zich reeds, zoo in onze, als in noch vier andere Societeiten in deeze plaats, die met ons staan veréénigt te worden, hebben aangegeeven, daar in iets zullen kunnen toebrengen; en kan intusschen de beschouwing van zoo een notabel getal ingezetenen, (waar onder wy een reeks van de aanzienlykste Burgers en inwoonders zouden kunnen noemen,) die in zoo weinige dagen reeds zyn opgekomen, en openlyk hun verlangen tot herstellng van de rust hebben | |
[pagina 129]
| |
te kennen gegeeven, eenige oogenblikken genoegen aan uwe Koninglyke Hoogheid verwekken, zoo zullen wy ons daarmede gelukkig rekenen. Wy hebben de eere ons in 't gunstig aandenken van uwe Koninglyke Hoogheid aan te bevelen, terwyl wy, met de zuiverste gevoelens eener onbepaalde hoogachting de eer hebben ons te noemen’:
Doorluchtigste Hoog-gebooren Vorstin.
Uwer Doorluchtigste en Koninglyke Hoogheids bereidwillige en gehoorzaame Dienaaren,
De President en Leden van Directie der Oprechte Vaderlandsche Societeit in 's Gravenhage.
(was getekend) W.G.F. van Bentinck.
(laager stond) ter ordonnantie van denzelven
(was getekend) P.A. de Moraaz, Secretaris.
Deeze beiden brieven zyn door Haare Doorluchtigste en Koninglyke Hoogheden met de allergrootste minzaamheid beäntwoord geworden. - En konden dezelve anders dan genoegen neemen in eene oprechting, waarvan het deugtzaam grondbeginsel en oogmerk zoo wel overéénkwam met den vredelievenden aard deezer hoog vorstelyke persoonen? - Men zach in allen gevallen (wy kunnen het niet te veel herhaalen,) dat deeze Maatschappy alleen gebouwt was op de loffelyke begeerte om de rust en eendracht te herstellen, en om in stille bezadigheid, zonder het geweld der waapenen de waare Volkstem, ter redding van het zinkend vaderland op te roepen, en door dezelve de kreet der dwingelandy te doen zwygen. - Ja, de schoone grondregels deezer vestiging vertoonden zich in alles; men leeze alleenlyk de volgende voordacht door Heeren Commissarissen in de openbaare vergadering der Societeit gedaan, waar uit ten klaarsten blykt dat men hier de haat en wreede vervolgingen der woeste tegenparty met toegeevenheid, en zonder weerwraak wilde betaalen. - ‘Heeren Commissarissen geadverteert zynde, dat eenige kwalyk gezindde persoonen, aan wie deeze Societeit in den weg staat, ziende dat zy daar op niets konden vinden, zich geuit hadden als of zy alle mogelyke moeiten zouden in het werk stellen, om, door opstoking en andere gewoone middelen tweespalt te veroorzaaken; of wel door andere kunst-werken eenige of meerder Leden tot buitenspoorigheden | |
[pagina 130]
| |
te verleiden,Ga naar voetnoot(*) vinden zich verplicht, tot welzyn van alle de Leden, hun dit te communiceeren, en ten vriendelyksten te verzoeken, daar op de naauwste attentie te slaan, en zich wel te wachten voor alle onvoorzichtige gesprekken en uitdrukkingen, die eenigen aanstoot kunnen veroorzaaken, zoo de regeerings zaaken als derzelver hooge Leden betreffende.’ Noch openbaarde zich dit merkteken van rechtzinnigheid in het volgende artykel, vervat in de Instuctie voor Commissarissen: ‘Daar het eenig oogmerk van het oprechten deezer Societeit het algemeen welzyn van 't Vaderland is, zullen Commissarissen altyd gehouden zyn hunne stemmen uit te brengen, en hunne beraadslaagingen te neemen, zonder eenig aanzien des persoons, zonder reguarde te neemen op particuliere inzichten, haat of vriendschap, alleen het oog vestigende op de waare belangens van het Gemeenebest den bloei deezer Societeit, en de eendrachtige vriendschap onder dezelve bestaande.’ Doch deeze voorzorg en goede verstandhouding beletten niet, dat, schoon men de Societeit in het algemeen niet, gelyk op veele andere plaatsen, met plondering en vernieling heeft aangevallen; men echter het leeven van de byzondere Leden van wat staat of rang, dikwerf in het dringendste gevaar zach; men ontzach zich niet den Graave van Bentinck, Het Hoofd der broederschap, zelve met zwaare steenen na te werpen, om een oproer aan den gang te krygen, het welk, indien 'er niet eene zeldzaame geduldigheid onder de goede party had geheerscht, mogelyk stroomen van burgerbloed zoude hebben doen vloeijen. - Dit benam ondertusschen den braave Haagenaaren den moed niet, om te pleiten voor de zaak waar voor zy zich tesaam verbonden hadden. - De waare Volkstem deed zich kennen, en 'er werdt reeds, omtrent eene maand na de oprechting der Societeit een Declaratoir en RequestGa naar voetnoot(†) door hun aan Hun Ed. Gr. Mog. de toenmaalige Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, ingelevert; waar van de hoofdzaaken in allen deelen overeenkwaamen, met dat, het welk wy hier booven hebben meede gedeelt, het welk de Heer President zich door die van Overschie had doen ter handstellen, - Naamenlyk een ernstig betoog van den naby zynden val der Republiek, en eene oprechte en rechtmaatige betuiging van de begeerte, om de oude, gezegende en duur bezwooren Constitutie weder hersteld te zien. - - Maar men leefde toen in die gelukkige tyden niet, - om spoedig gehoor te moogen hoopen, op dergelyke smeekschriften, - 't geklank der vrye waapenen; 't geschreeuw der lasterschryveren; het verwart gerucht der oproerigheid verdoofde de zachte stem des onschulds en der billykheid. - Wat invloed had het zachtaardig, het lydsaam, het toegewend, het grootmoedig Declaratoir op den 26 Mey door den onderdrukten Vorst zelve uitgebracht. - Zyne zachtaardig- | |
[pagina 131]
| |
heid verwekte te meerder drift ter vervolging, zyne toegeevenheid te meerder styfhoofdigheid, en zyne grootheid van ziel maakte zyne vyanden tot lafhartigen en redelooze wanschepsels. - Het bovenstaande Request nu als aan den spyker hangende: gaf zulks aanleiding tot het navolgende vertoogje; gegeeven in de Societeit van 's Hage den 10 Juny 1787. ‘De goede Ingezeetenen worden door zoo veel valsche en ongegrondde geruchten misleid, en door zoo veel kwalyk gezinden bang gemaakt, dat het ten uitersten nodig wordt, hun eene behoorlyke kennis te geeven van het gebeurde met de Requesten, om Herstelling van zyne Hoogheid; die Requesten zyn nu reeds ingelevert door den Haag, Amsterdam, Delft, Leiden, Gorcum, den Brielle, Rotterdam, Gouda, Rhoon, Pendrecht, Overschie, Voorhout, Oud Beyerland, Heinenoord, Soetermeer, Zegwaart, Rhynzaterwoude, Alphen, Boskoop, Waddingsveen, Aalsmeer, Scheveningen, Pynaken, Benthuizen, Terheide, Loosduinen, Monster, Poeldyk, Moer-Capel, Giessendam, Ridderkerk, enz. Dezelve zyn allen door de Leden van de Staatsvergadering overgenoomen; maar omtrent dat van den Haag, en dat alleen, zyn Gecommitteerde Raaden gelast: om naar het bestaan der Constituanten te verneemen; te weeten, om dat het getal zoo aanmerkelyk groot is, wil men weeten of 'er geene onbevoegde Persoonen getekent hebben. Het oogmerk deezer tekening is: zoo onschuldig, dat het door niemand kan verdacht gemaakt worden: men kan het niet genoeg zeggen en herzeggen: het is enkel en alleen om de waare begeerte van het grootste en aanzienelykste deel der Natie aan den dag te leggen, en dus de echte Volkstem te doen hooren, dat men de Requesten tekent, dit kan niets gevaarlyks, en noch minder iet strafbaars heeten. - De Couranten zyn dagelyks vol van allerley advertentien, van aangebodene qualificatien tot tekenen van andere Requesten en Declaratoiren, om allerhande nieuwigheden en veranderingen in de Constitutie, en die worden overal aangemoedigt; maar deeze vrye en ongedwongen tekening moet eigenlyk dienen, om duidelyk voor de Staaten en Regenten, als Representanten des Volks, en voor de Ingezeten onderling te doen doorsteeken, wat de Natie in het algemeen denkt, en dat de wensch der vrye Nederlanderen geen andere is, dan dat de bezwoore Regeeringsvorm blyve gehandhaaft, en op die betaamelyke voordragt van hunnen wensch eene billyke aandacht gevestigd worde.’ Midlerwyl was nu, niet alleen byna in de meeste Steden van Holland, maar ook in zeer veele Dorpen de Oprechting eener Vaderlandsche Societeit algemeen geworden. - waarna welhaast een wenschelyk ontwerp gesmeed werdt, om dezelve als met elkander te verbinden en vereenigen; 't welk door die van Amsterdam, reeds in den beginne der maand Mey aan de Haagsche Societeit werdt voorgedraagen, en door deze met genoegen aangenomen, zoo als blykt uit de navolgende brieven. | |
[pagina 132]
| |
Wel Edele Heeren!
‘wy hebben wel op zyn tyd Uw ed. Missive, onder Adres van den Heer Macalester onzen mede Commissaris ontfangen, en zyn daar over zeer dankbaar, zullende, met allen yver trachten, het vertrouwen in ons gesteld te beantwoorden; het aanbod van Correspondentie gaarne aanneemende, en UEd. verzoekende een van UEd. Commissarissen naar ons te zenden, om op aanstaanden Dinsdag zich ten 6 uuren 's namiddags te vervoegen ten huize van onze President den Heer van Rhoon, om particulierlyk met de Heeren uit Rotterdam, Delft en Gouda, te beraamen, zoodaanige arrangementen als tot het algemeen nut nodig zullen geoordeelt worden, en daar van, voor en aleer daar op finaal te besluiten ieder in den zynen rapport te doen en de nodige authorisatie tot eene volgende legaale vergadering te kunnen verzoeken. - Wyders zullen wy ook nader beraamen, zoo de adressen, als de forme van onze Correspondentie en hebben de eere ons met byzondere achting te noemen.’
UEd. goede Vrienden, President en Leden van Directie der Oprechte Vaderlandsche Societeit.
(was getekent) W.G.F. Bentinck.
(lager stond) ter ordonnantie van denzelven
(was getekend) P.A. de Moraaz, Secretaris. Den 19 Mey, 1787.
En dat wyders alle de gezamentlyke Oprechte Vaderlandsche Societeiten als één Lichaam uitmaakten, blykt uit den navolgenden, aan de Directeuren derzelven, na dat plegtelyk de algemeene verbintenis was voorgeslagen, uit den Hage geschreeven.
Wel Edele Heeren!
‘By ons tot nut van de algemeene goede zaak nodig zynde geacht, eene vergadering van de gezaamenlyke Oprechte Vaderlandsche Societeiten te convoceeren, hebben wy dien volgende goedgevonden de voorsz. vergadering te beschryven tegen dingsdag, die weezen zal den 29 Mey, ten einde de besoignes ten zelven dage een aanvang mogen neemen, verzoekende, dat Uw Edelens de Heeren uwe Gedeputeerden ten voorschreeve dage believen alhier in 's Hage te laaten weezen praecis om 6 uuren des namiddags, ten Huize bekent; voorzien met zoodanigen last, Resolutie en Authorisatie, als nodig zullen achten, om op de voorvallende zaaken, ten meesten nutte van | |
[pagina 133]
| |
't algemeen te kunnen delibereeren en resolveeren; mitsgaders ook gemunieert met de nodige brieven van credentie.’ Waar mede wy de eer hebben ons met hoogachting te noemen,
UEd. goede Vrienden, President en Leden van de Directie der Oprechte Vaderlandsche Societeit in 's Hage.
(was getekent) W.G.F. Bentinck.
(lager stond) ter ordonnantie van denzelven
(was getekend) W.N. Maclaine, Secretaris.
De te saam vereeniging en onderlinge verstandhouding, was eigenlyk dat geene, 't welk de sterkte deezer Broederschap moest uitmaaken. - Men begrypt zeer ligt, dat de inrichting derzelve op vastgestelde oogmerken, ter redding van het verdrukte Vaderland, gegrond waare; de hoofdzaak was in alle de Societeiten dezelfde, naamenlyk de herstelling der oude bezwooren Regeeringsvorm, en 't was eene eendrachtige te saamenwerking, die gewisselyk dit heilzaam oogmerk best bevorderen konde. - En, laat ons het erkennen, de verdervende party, was de waare vaderlanders in het onderhouden der eensgezintheid onder hunne genootschappen voorgegaan; 't was de getrouwheid die 'er onderling onder het eedgespan plaats had, waar door zy zich zoo lang staande hebben gehouden, en waar door teffens de verfoeijelyke ontwerpen door hun ten val der Republiek gesmeed, zoo lang vermomt waaren gebleeven. - Zy zouden, zonder deeze verknochtheid aan elkander, wel haast verstrooit zyn geworden. - En, vermocht die eendrachtigheid zoo veel in den raad der boozen; wat moest dezelve dan niet uitwerken in den Rey van braave vaderlanderen, wier iever alleen gegrond was op de rechtvaerdigheid? De Oprechte Vaderlandsche Societeit der Hofplaats werdt vervolgens van vier op drie Classen gebracht; doch men zach dat dezelve als aan elkander vermaagschapt waaren; want 'er werdt eerlang met algemeene goedkeuring een geschikt gebouw aangekocht, alwaar dezelve in daar toe aangelegde vertrekken vergaderden; het welk de Broederschap (om zoo te spreeken) het aanzien gaf van niet meer dan één Lighaam uit te maaken. Zie daar dan de Oprechte Vaderlandsche Societeit deezer Hofplaats, die eigenlyk het voorwerp is van dit Gedenkschrift, opgericht. - Zoo als dezelve als noch bestaat en naar wy hoopen altoos moge blyven bestaan. Wy kunnen niet nalaaten de navolgende Verzen tot derzelver glory, ons door welmeenende Dichters, en waarachtige vaderlanders geschonken, mede te deelen. |
|