Gedenkschrift ter huldiging van de oprechte Vaderlandsche Societeiten
(1788)–M.G. de Cambon-van der Werken– AuteursrechtvrijKorte schets,
| |
[pagina 120]
| |
toonen; terwyl de getrouwen aan hun eed en vaderland, als verdedigers der zuilen van ons Staatsgebouw zich verzamelen met hunne schutterlyken geweeren, aanvang neemende van den 31 October 1785, om waare het mogelyk het dreigend gevaar af te wenden, maar, daar het aantal weldenkende, die zich daarin niet oeffenden, en eevenwel wilden meede werken, van eene groote uitgebreidheid was, overweegden weldenkende vrienden om een middel tot saamenwerking uit te vinden. - De oprechte vaderlandsche Societeit te Rotterdam kwam ras in derzelver ooglynen, en bespeurende de genegenheid van veelen tot eene dergelyke inrichting, en om de eerste navolgers te zyn, werdt 'er eene byéénkomst belegt, op zaturdag-avond den 10 Maart 1787, op eene bovenkamer ten huize van eenen William Webb, die beneden openlyk koffy-huis hield. - Deeze vergadering, waar by het genoegen uit de oogen straalde, de vaderlandsche liefde als een starre glinsterde, en het vertrouwen, als van oprechte broederen zich openbaarde, was voor desselfs aanvang tal- en luisterryk, en verciert met de tegenwoordigheid van drie braave Regenten, dewelke zoo wel als alle anderen van gevoelen waaren, niet dan als auditores te mogen aangemerkt worden, en ook niet dan als Honoraire leden der opterichtene Societeit te kunnen weezen.Ga naar voetnoot(*) - Deeze vergadering door eigen yver by elkander gekomen, werdt geopend op eene wyze, welke aller goedkeurig naar zich trok, zoo dat men vier heeren benoemde tot het formeren van een Reglement, die yverig in hunne opgedraagene last reeds op den 17 Maart in gereedheid waaren; wanneer in eene tweede byéénkomst de Oprichting en wetten werden vastgesteld, het koffy-huis geslooten, en voorts vier heeren, benevens noch vier anderen tot Commissarissen benoemt. De toeloop der braave Delvenaaren tot deelneeming in deeze Broederschap, was onophoudelyk, en hoe hoog de oprechte vaderlands-liefde in deeze bekommerlyke tyden, (als steunende op deszelfs zuiverheid) noch haar hoofd durfde opsteeken, blykt uit het door meer dan 1200 menschen geteekent Declaratior van het Staats-, Stadhouders- en Stadsbestuur aan te kleeven. - De braave Regenten aangeport door hun gewisse tot handhaaving van Neêrlands Hoeksteen en grondwetten, yverden om den voorrang van het honoraire Lidmaatschap; zoo dat zy, binnen kort, groot in getal werden. - Zoo draa de oprechting geschied was, herïnnerde men zich den yver voor het behoud van het Vaderland van het bedoelde schutterlyk gezelschap, onder de zinspreuk:
De Godsdienst, Eendracht, Liefde, en Trouw,
Is 't vaste fondament van ieder Staatsgebouw.
Men gevoelde de broederlyke achting, het geen op eene algemeene vergadering op | |
[pagina 121]
| |
den 21 Maart, een voor hun, naar verdienste zeer gunstige Resolutie uitwerkte, namelyk: dat alle excerceerende Leden den vryen toegang tot de tweede Classe deezer Societeit zouden genieten, zonder Entré of Contributie (ten zy zulks verkiezende) te betaalen; mits het Reglement en Declaratoir binnen een bepaalden tyd teekenende. Deeze uitwerking, als mede die, dat alle Ingezetenen, onder approbatie van Commissarissen, zonder ballottage tot den 31 Maart, werden aangenoomen, maakte het getal zoo groot, dat de kamers, wanneer alle de Leden by elkander zouden komen, veel te bekrompen scheenen te zyn.’ Intusschen, dat dit gebeurde, waaren de zoogenaamde Patriotsche Genootschappen in de Provincie niet minder yverig, om hunne vreesselyke voorneemens ter uitvoer te brengen, - de afgrysselyke tydingen, zoo van Amsterdam als Rotterdam gaaven eene geene onnatuurlyke aandoening, onder de Leden, en duldden niet langer stil te zitten; maar op eene eerbiedige wyze zyn waar gevoelen te openbaaren, zoo als op den 26 April, in een Request aan de wettige Regeering plaats had. Daar nu deeze stap alleen stedelyk was, en niets kon helpen aan de geheele party, trachtte men een adres van geen minder aanbelang aan de Staaten van Holland en Westvriesland tot appui van het Declaratoir van Zyn Doorluchtige Hoogheid te maaken, waar toe men den 30sten Mey resolveerde; maar het geen (wie verwachtte het anders?) zoo min als die van duizende andere ingezetenen der provintie door eene gunstige dispositie gevolgt werdt. Hoe langer hoe meerder dan onderdrukt wordende, moest alleen de zuiverheid van het gewisse een eerlyk man opbeuren; doch daar het kwaad zich als een kanker aanhoudend hier uitbreidde, deed zich weinig hoop op tot herstel, en dezelve verminderde noch meer, toen het vliegend-Leger op deeze weerlooze stad afkwam. Op den 23 Augustus was dan de dag, dat men den standaard der tyrannen op de Stadspoorte plantte, en de lugt weergalmde van de onwettigste bedryven waar van de beschryving verre buiten dit bestek is, maar welker gevolgen waaren, dat den volgenden dag eenen gewaapende bende uit dit vliegend gespuis onze leege Societeit, als een bolwerk teegen hunne ongerechtigheden innamen, en die voorheen als een reine Tempel was, nu als door verkeerde dienaaren onteert werdt. Maar laat onze pen deeze gruwelheden voorby snellen, en het gordyn laaten vallen; - daar nu de bloey herleeft, seedert den 18 September1787, wanneer de zaaken zich omwendden, en veele vlugtelingen weder thuis kwamen, - sedert welken tyd het genootschap (naamenlyk van Waapenhandel) niet meer was, en hunne openlyke geweldenaryen een einde namen, uitwerkende een einde van de voornaamste geschiedenisen deezer Oprechte Vaderlandsche Societeit.’ - Wy mogen niet vergeeten om onder de eerste Leden en voorstanders deezer Societeit vier achtbaare Grysaarts op te tellen; naamenlyk den Heere Mr. Jacob van der | |
[pagina 122]
| |
Lely, sedert 1730. Raad in de Vroedschap te Delft, hebbende ruim negentig jaaren bereikt. De Heer Notaris Johan Arnold Pryn, oud zeven-en-tachtig jaaren. De Heer Adrianus Sterk en de Heer Jan Breur, beiden ruim tachtig, hebbende van de zes Predikheeren deezer Stad 'er vier het lidmaatschap getekent, Tot hier toe hadden de wreede vervolgingen der muitelingen, die als met een souverein gezach bekleed werden, om hunne medeburgers en landsgenooten te overheeschen, den moed der waare vaderlanderen, die niet haakten dan naar eensgezintheid, en om de gelukkige Staatsgesteltenis weder herbooren te zien doen zwygen, - de vreeze voor onverdiende doodstraf, ballingschap, berooving van goederen, schande, en moord, had de meesten in eene soort van werkeloosheid gestort, maar (zoo veel vermag een heldhaftig voorbeeld) men had niet eer de heilzaame inrichting van het volkryk Rotterdam en van Delf gezien, of men zach, van plaats tot plaats, zoo in de steden als ten platte lande de oprechte trouw eeven als de glans der vriendelyke morgenzon, van achter de wolken der tegenspoeden uitblinken. Toen zagen veelen met verwondering, en sommigen met schrik, dat het grootste deel der natie, schoon in het verborgen, noch aan haare pligten was verknocht gebleeven. - 't Was vooral het vorstelyk 's Graavenhage, het geboortevlek van den besten der vorsten, en van zyne beminnelyke telgen, de gezegende Hofplaats, waar van zy de hoogste burgers waaren, - 't was het verblyf, waar uit de haat en dwingelandy den algemeenen beschermer en weldoender als verbannen hadden, dat het eerste, door de oprechting eener Oprechte Vaderlandsche Societeit de oproeping der volkstem navolgde. Eenige weinige braave Burgers, in zeker huis genaamt de Byekorf (waar ook vervolgens een der Classe der gezegde Societeit vergadering hielt) in stille vrolykheid by elkander gezeten waaren de eerste, die zich te saam verbonden, om zoo veel in hun vermogen was, dit groote werk een beginsel te doen verkrygen, - de liefde en eerbied, welke het meerendeel der ingezeten voedde voor het Huis van Orange, aan welks herstelling de herstelling van de Republiek verknocht was, maakte het niet moeyelyk derzelver drift tot eene zoo nuttige te saamverbinding op te wakkeren; en men zach welhaast edelen en grooten en andere achtbaare burgers werkzaam ter bevordering van de oprechting eener Societeit die als in hecht siment gelegt, niet dan zegen voor den Lande konde voorspellen. - Wy hebben hier vooren de naamen der waare oprechteren aangedacht.Ga naar voetnoot(*) 'Er vergaderde dan op den 10 April 1787, in een daar voor gehuurt vertrek, de navolgende Heeren, ten einde de oprechting dier eendrachtige maatschappy te regeleeren: J. van Bentinck; de Luitenant Colonel van Bentinck, Capitein in de Hollandsche Guardes; de Baron van Nagel, Kamerheer van Zyne Doorluchtigste Hoogheid; J.F. Bymholt, de Baron de | |
[pagina t.o. 123]
| |
SIGILLUM HAGANAE SOCIETATIS CIVICAE
INCIDIT IN SCYLLAM CUPIENS VITARE CHARYBDIN. HET VADERLAND Den Aon Excud: D: Macalester Inv: et Delin: J: Turpin Sculpt: | |
[pagina 123]
| |
Pagniet, Luitenant Colonel en Capitein in de Hollandse Guardes; de Advocaat van Hees; D. Macalester Jonker Loup, de Griffier Maclaine; Advocaat van Selderen van Beveren; Petraeus; J. van den Hoek; Drognat; Kreveld; Moraaz; C. van Diest; Oosterhoud; A. le Maitre; Hensbergen; Suberbielle; Vlamersveld; van Wyck; Bymhold junior. Door deezen werdt dan, na dat de Oprechte Vaderlandsche Societeit op den 14 April 1787 plechtlyk was ingericht, een Reglement voor de Maatschappy opgestelt, in allen gevalle geschikt om alle wanordens en verkeertheden voor te komen, wordende by het vyfde artykel den Heer Graave van Rhoon, als daar toe met algemeene goedkeuring verzocht zynde, benoemt als President, en Hoofd der Oprechte Vaderlandsche Societeit, en konde men een beter beschermer verkiezen, dan een man van een aller edelst caracter, wien het oude vaderlandsche bloed door de aderen vloeide; de kleinzoon van een staatspersoon, die, ten tyde van Willem den IV. hoogloffelyker gedachtenis hem met moed was voorgegaan in het herstellen der beste regeeringsvorm? Konde men een beter voorstander verkiezen, dan een Ridder, wien men meer dan eens zyn leeven in gevaar had zien stellen voor de belangen der Republiek, en die door zyne aanzienelyke geboorte en waardigheden, de onrechtvaerdigheid, in haare onderneemingen konde te rug doen treden? - Men beschouwe hier nevens zyn beeltenis, het toont ons in iedereen weezenstrek de zachtaardigheid eener zuivere ziel, - en alle die hoedanigheden, die wy door den beroemden Dichter van Hoogstraten zoo natuurlyk in het byschrift zien gekentekent. Het tafereel, waar na dit beeltenis gegraveert is, is heerlyk getekent door den kunstigen Portrait-Schilder Temminck. De Heer Graaf zich aan het hooft der opterichtene Maatschappy gestelt ziende, sloeg vervolgens voor, om, als tot eene heilige verbintenis deezer broederschap een Zegel in te richten, zinspeelende op de nuttigheid derzelve, welk voorstel door een iegelyk der vergadering werdt toegejuicht, - en door Jonker Macalester Loup werdt ter uitvoer gebragt, op eene wyze, die in allen gevalle door de grootsche eenvoudigheid aan den geest en aan het vernuft van den tekenaar eer doet, - men ziet dit emblematique stuk in het groot gegraveert, en gekoleurt, volgens desselfs vereischte ordonnantie, hier ingevoegt, - met eene verklaaring, die men de goedheid heeft gehad ons mede te deelen, - dienende ter opheldering van desselfs betekening. |
|