Gedenkschrift ter huldiging van de oprechte Vaderlandsche Societeiten
(1788)–M.G. de Cambon-van der Werken– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
Declaratoir.‘Wy ondergeschreevene In- en Opgezetenen van de Provintie van Holland, allen boven de zestien jaaren oud, en in niemands huis of lyfdienst zynde, gade geslagen hebbende de rampen en onheilen, die het vaderland in 't gemeen, en deze provintie in het byzonder zyn overgekomen en noch drukken, als mede de verderffelyke gevolgen, voor Staat en Kerk, daar uit te vreezen en te verwachten; voort in overweeging neemende, dat by verscheiden gedrukte geschriften en nieuwspapieren voorgegeeven wordt; dat het grootst-veiligste en het beste gedeelte der Hollandsche Natie genegen zoude zyn, tot die veranderingen, welken, met betrekking tot den Burgerstaat van ons vaderland ondernomen zyn, noch dagelyks worden, en in het vervolg zouden kunnen worden ondernomen; daar by beducht zynde, dat ons aanhoudend zwygen, voor eene stilzwygende beäming, goedkeuring, toestemming, bewilliging of mede werking uitgelegt en opgevat worde, betuigen en verklaaren by deezen, op het allervuurigste te wenschen en te verlangen; dat de Stadhouderlyke Staatsregeering in stand blyve, zoo, en in dier voegen als dezelve by de verheffing van Prins Willem den IV, glorieuser gedachtenisse tot Stadhouder, Capitein, Admiraal en Generaal, is aangenomen en vastgestelt; by het leeven van dien Vorst gevestigt, en, by de aanvaarding der Stadhouderlyke waardigheden door den tegenwoordigen Heere Erfstadhouder, dadelyk in stand was. - En overzulks, dat de Magistraten en Regeeringen in hun bewind en gezach, zoo als die ten zelfden tyden waaren, gehandhaaft; de in- en opgezetenen by hunne Rechten en gerechtigheden en privilegien bewaart; alle byzondere Societeiten, het zy van waapenhandel, het zy van anderen, wat naam zy draagen, en opgericht, of strekkende, om, buiten de Magistraaten; zich met het bewind van 's Lands zaaken te bemoeyen, afgeschaft en te niet gedaan; de schutteryen, overeenkomstig haare verordeningen, zoo als die waaren in den jaare 1779 in stand gebragt, - wyders alle gepleegde excessen en abuizen, onder welken sommige In- en Opgezetenen gedrukt mogten leggen, en welken noch niet verholpen en gebetert zyn, verholpen en gebetert, en eindelyk Zyne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem de Vde, Erfstadhouder, Erfgouverneur, Captitein, Admiraal en Generaal in de oeffening van alle zyne hooge Waardigheden, zoo als Hoogstdezelve, by Hoogstdesselfs meerderjaarigheid in 1766 in de dadelyke aanvaarding van dezelve en derzelver genot is getreden, Herstelt worde.’
Actum Rotterdam (of elders) den 20 Maart 1787. | |
[pagina 117]
| |
Men ziet uit de dagtekening van dit stuk, dat hetzelve, zoo als hier booven is aangemerkt, reeds eene maand voor de oprechting van de Haagsche Societeit, en ruim twee maanden voor het Haagsche Declaratoir, waar van wy hier na spreeken zullen, is in de waereld gebragt, en dat het dus met recht (wy herhaalen het) als de eerste oproeping der waare volkstem geacht moet worden, gaande de tekening op hetzelve te Overschie, Schiedam en Delfshaaven zeer sterk voort, en 't voegt een iegelyk oprecht Vaderlander den moed des ieveraars, die het zelfs buiten zyne stad Rotterdam dorst bevorderen en onder den volke brengen, te bewonderen, als men in aanmerking neemt, hoe gevaarlyk het in die dagen van verschrikking was, om zich tegen het geweld en dwinglandy te verzetten. - Bedenkelyk moet het ondertusschen voorkomen, dat dit nuttig Declaratoir in Rotterdam niet met meerder drift ontfangen werdtGa naar voetnoot(*) daar de Burgery deezer Stad, in allen gevallen, reeds van de eerste tyden der verkeertheid af, zich als de moedigste van geheel Holland getoont heeft in het tegenstreeven van de slinksche Cabaal, - 't was reeds in den jaare 1783 dat men door een verzoekschrift, (betytelt met den scheldnaam van zoopjes Request) zich tegen de oprechting van het Vrycorps opwierp, - 't was in 1786, dat men, door het Antidotaal Request, tegen de onrechtvaerdige verzoeken van de groote patriotsche Soieteit ter vernietiging der oude Burgerwacht voor zyne voorrechten dorst pleiten. - Doch de weinige invloed, welke de verzoeken en adressen der goede party hadden, maakte altyd de vermetelheid van de verdervende Cabaal des te grooter. - Helaas! - zulke dagen hebben wy in ons Nederland gezien, dat zelfs de wettige regeering zich als genoodzaakt vond om de oogen voor het onrecht hunner onderhoorigen te sluiten, en het moest eindelyk eerst tot een openbaare volks-heersching overslaan, waardoor de Regenten begreepen dat het tyd was om de getrouwe der Burgery tot het tekenen van een Declaratoir, van te vredenheid met hunne Regeering gelegenheid te geeven, - dan men ziet van achteren, dat dat Declaratoir (waar in van de Herstelling van Zyne Hoogh. geen gewag werdt gemaakt) zeer weinig zoude uitgewerkt hebben; indien om zoo te spreeken de vaderlandsche drift der meergemelde drie braave Burgers niet gaande was geworden, tot het onderneemen van een krachtdaadiger middel tot herstel, het welk aanleiding gaf tot de gebeurtenis van den 7 January, welke de oorzaak was van de onverwachte oprechting der Oprechte Vaderlandsche Societeit, die noch op den zelfden avond plaats had, en tot welker beschermheer den Heer J. Cornets de Groot, beneffens de Heer de Monté (als tweede Directeur) verkoozen werden, waar door dan ook voor 't minst de vermeerdering der Vroedschap, die op den volgenden dag door de dwingelandy zoude doorgedrongen worden, in duigen viel. | |
[pagina 118]
| |
Deeze heilzaame grondslag was niet eer gelegt, - of men steldde allerlei listen en laagen in het werk om denzelven te ondermynen. - Wy zullen hier niet spreeken van de tegenheden, welken de waare oprechters en voorstanders in den kring hunner maatschappy zelve moesten ondergaan; men ziet uit den bovenstaanden brief genoeg, dat, na veele gevaaren te hebben doorgeworsteld, en na op de allerbeste wyze hun heilzaam ontwerp bevestig te hebben, dezelve als uit hunne plaats werden gedrongen, en wel door sommigen der genen, die in den beginne zwaarigheid maakten om zich met de zaak in te laaten. - Helaas, de vervolgingen der verderfelyke cabaal was genoeg om de standvastigheid der braaven op de proef te stellen - kon het anders zyn; of deze moest alles in het werk stellen om het eenig middel, waar door men eindelyk de waare Volkstem deed kennen, ten afgrond te brengen. - Men verbreidde de aller-schandelykste laster-logens tegens de maatschappy: men vervolgde dezelve door de wreedste mishandelingen, en het bewind scheen de magt om het kwaad te bedwingen, verlooren te hebben. - Maar dit alles waren slechts beginsels die in geene vergelyking kwamen, met den moord, roof en plundering waar van deeze broederschap in het vervolg het slachtoffer was. Wy hebben zoo eeven gezegt, dat het boovengemelde Declaratoir in Overschie, met de allergrootste drift door de voornaamste inwooners ontfangen en getekent werd, zulks zal niemand verwonderen, als men weet met welk eene onwankelbaare getrouwheid deeze Dorpelingen zich, reeds van den beginne, aan den huize van Orange, en aan de gevestigde Staatsgesteltenis hadden verknocht getoont, het welk hun door de zoogenaamde patriotsche party met wrede en onrechtvaerdige vervolgingen werdt betaald gezet. - En laat ons hier noch byvoegen dat het in dit vaderlandsche Dorp was, dat men het eerst, op voorbeeld der braave Rotterdammeren eene Societeit heeft opgerechtGa naar voetnoot(*), zynde dezelve haaren oorsprong verschuldigt aan een heldhaftig corps van waapenhandel, dat geene andere bedoeling had, dan om, in geval van nood, zich tegen de geweldenary en tegen het verraad te verweeren, doch 't welk door het willekeurig gezag der muitelingen, aan wie het niet min geoorlooft was de waapens tegen hunne Landsgenooten aan te voeren, welhaast vernietigd werdt. - Ja 't waaren eenige officiers uit dit corps, waaraan dit Dorp de oprechting zyner Societeit verschuldigt was. - Thans zach men in de stad Delft denzelfden iever in het getrouwe burgerhart ontbranden, hier waar het koud gebeente rust der beschermers van Nederland. - Was 't wonder dat zich, by het graf van den Grondlegger der Republiek de Volkstem verhefte, ter herstelling der gezegende Constitutie, waar op alleen het behoud dier Republiek ge- | |
[pagina 119]
| |
vestigd was? - Hier scheen vader Willem uit zyne grafzerk te roepen: ‘zyt gy die braave, die heldhaftige Belgen, die ik uit de boey der dwingelandy heb verlost? waar is uwe vryheid? - waar zyn de geheiligde voorrechten, die ik met myn bloed voor u gekocht en bezegeld hebbe? - waar is die trouw uwer voorzaaten? - zult gy uw Vaderland door uwe afvallige Landsgenooten ten val zien brengen, en u weder in vreemde kluisters doen werpen, of u ter slachbank zien voeren? - Vereenigt u met elkander om in den nood het geweld te keer te gaan, dit deeden uwe eerste Voorvaders, en dit zyt gy aan uwe nakomelingen verschuldigt; - maar houd, zoo lang mogelyk, het zwaard in de schede! volgt de zachtaardigheid van uwen doorluchtigen Stadhouder, en laat altoos uw liefde voor het Vaderland met vrede-liefde gepaart gaan. - Spaart het bloed der teegenstreveren, - zy zyn uwe landsgenooten, - zy zyn uwe broeders, - zy waaren uwe vrienden, - ja! dus scheen de vader der vryheid te spreeken. - Konden de waare Nederlanders de prachtige lykbus, voor hem weleer door een dankbaaren Staat gesticht, aanschouwen zonder deeze woorden in hunne harten te hooren?’ - Wy zullen hier het echt verhaal van de oprechting der Delfsche Societeit, waar mede men ons wel heeft willen begunstigen woordelyk mede deelen. |
|