Mi boto doro/Droomboot havenloos
(1980)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Bus komt, bus rijdt z'n ritDie bus was mooi gekomen, een bestemsel op vier wielen. Aan komen rijen ook, met alle glans van lak. Kijk hoe 't stuurde! Kijk hoe 't brikte!Ga naar voetnoot1 Kras man!! Een ding dat mensen opvrat voor een tijdje en ze bracht! Dan spuwde 't ze weer, buspassjasjier! ‘Mi doro kba! Sjaffeur, zak mensen hier! Ze me hier!’ Johnnie stond glanzender dan bus. Z'n ogen leken flipperstrippen! Hoor 'em no, bus bewondering aangooiend: ‘Mi gado man!Ga naar voetnoot2 Ssssjjjjééééé!’ Hij wou meteen gaan rit maken, ma' moest een wachttijd hebben toch. Eerst alles tjekken, of in orde. Dan sommige kleine dinges installeren, hele middag zo. Tot aan die zijkantstrips toe, van plastiek. Eentje op spiegel voorin, een plaksel, met die woorden: Teki f' joe, dan joe ke foe mi!Ga naar voetnoot3 Met vlak daaronder: Heavy soul ain't no soul. Dan weer zo, een paar van die reklame plakpapiertjes, van een bank, van automerk en van modemagazijn. So! Dan bus móói no?! Twee lichtjes hadden installasie gevonden ook, boven die binnenbusse spiegel. Een groene en een oranjerood gekleurde. Groen wanneer bus was aan het rijen. Andere licht, fo wanneer bus wou brikken, remmen, zelfs stoppen dus. Dan kon een passasjier van in die bus, met deze waarschuwing z'n hand ergens vastgrijpen. Om nie z'n smoel te slaan met een of andere schok. Al die tijd, mi boi, dat vooral Dennis werk doet, met technisch hoofd dat hij daar heeft op 'em! Johnnie! Hij draait die pokoe!, luistert z'n muziek! Geluidsbox en casette moet getest worden. Pow! Pow! Dididinbow! Diskooooo...! Die hele bus stond te trillen op ze! Dan vóór je met je hoofd gedacht had: hele buurt was komen kijken. Die soulbus hun bewondering gaan geven! En nie geven alleen. Ook aanraken met fieterklauw. Hoor eentje no?: ‘Brada Dennis! Is nu pas ga je meiden brengen na' huis, no?! Ma' voor je zo doet, breng ons eerst een ritje no?’ | |
[pagina 29]
| |
‘N'no man!’ hij wou niet, toch. ‘Die kiek is nie goed!’Ga naar voetnoot4 Hij wist: hij zou z'n eerste cent verliezen, in plaats van verdienen. Johnnie? Ah Johnnie was allang met bil en al op bank naast die busdrijversplaats gaan zetelen! En nie om kleingeld te ontvangen hoor! Soema? Wie? Hij? Boeboe! Om hele buurt z'n gevraagde rondrit te geven toch! Laat ze zien hoe kfalekman hij was, man van geweldig doenerij. ‘Yeah, man! Yeah! We gaan 't maken!’ Dan lachte hij, met die geweldige tweetraps-tanden van 'em, groot in mond en stevig om het taaiste riet weg te verscheuren. Stak zijn gevingerde hand in de lucht, met één gesteende ring d'raan (groen fonkelende ringkop). ‘Jonge! It's nice, man!’ Hij speelde amerikaan fo je toch! Baja! Kijk 'em, zo gezeten! Als vleesgeworden jorkageeste! Als man met resultaat van hoogtechniek! Blinkende auto, hij met blinkender gezicht! ‘O.k.!’ Dennis nu achter stuur, met z'n gegooide lichaam waarmee hij vol nonsjalansgevoel gaan zitten was. ‘O.k.! We gaan rijen nu! Gooooo!!!’ Dan kijk bus fo je, boemba-boembaGa naar voetnoot5 kuilen rijdend, tot aan grote weg. Bus gaf de indruk dat 't vluchtte! Straat als bestemming, kilometers open. Smorgens was vroeg met hun opstaan. Hoor die s'sa, zuster van ze, de vroegst opstaande, die om vijf uur al begon met koken fo later eten op de dag. Die thee trok fo ze ook, daar bij dat gas. Hoor d'r no, spotgrap makend met d'r mond: ‘Oen gwe go wasi no!: gaan jullie baden! Johnnie, jij vooral! Sta niet als BobojanusGa naar voetnoot6 sloom je slaap te slapen!’ Aaj, Bobojanus no? Als ze kon weten wat z'n hoofd zo zwaar gemaakt had als een pom! Pom die uit oven kwam, en vol van stoofsels. De dingen waarmee 't gerecht gevuld! Aaj, hoofd zo zwaar van een sopi! Vóórinwijding van busrit van vanmorgen. ‘Aaahhh!’ Kijk z'n zijmond, vol met baba!, dat ochtendslijm! Hij had diep in z'n zelf een bus gekocht. Geen kleinpie- | |
[pagina 30]
| |
terpeuterding waarmee je nog geen boktor kon rijen, in een bakapasiGa naar voetnoot7 vol met straatgaten! Nono! Een grote bus, groot als een jumbo die kon vliegen! Een jumbobus, die je 't wereldrond kon tonen! Masra Johnnie had zo gevaarlijk lekker gevlogen, dat... ‘Neem no!’ Damp slaande thee! ‘Awww! San j'e doe?!: wat fo mars haal je met me uit? Je laat me hele vingers branden aan me hande hierzo! Aw!’ Hij schreeuwde, rechtstreeks uit z'n mond, nie anders! Dan kijk 'em, ochtendlebaGa naar voetnoot8 die hij was aan 't lijken, met z'n gebroken slaapkleren aan bast. Wou z'n goedhelpgrage s'sa een klap draaien van kwaadheid. Dennis hield 'em vlak langs tafelrand daar tegen: ‘E brada! No mek' fokopsani! Doe geen domme dinges no? Ga baden la' we weggaan man! Deze man! Je draalt als rat in riool totdat grote-vloedwater je gaat komen opsluiten en verdrinken! Drink zelf, la' we weggaan, maak snel no?’ Waarschuwing fo de kwade ochtendfiguur die Johnnie was. Johnnie zo heet als thee in die aluminiumkan die hij op tafel had gegooid met alle haasten! Dan blazend op z'n vingers, kijkend of geen blaasGa naar voetnoot9 al van dat branden. Hoor 'em no: ‘Sjeses...!!’ Dan die m'ma van ze, helemaal opgesloten door de nacht in bed, kon nie zo vroeg ópbenen, gooide stem van ver na' daarzo: ‘Jonge, laat je s'sa met rust! Vecht nie met d'r, hoe ze zo staat te slaven fo je! Je mag blij zijn dat ze jullie nie laat verkommeren met last! Beter ga je die bus wegrijen, so!!’ Dat laaste so als taal z'n onderstreepsel. Een waarschuwing met het geheime gebaar van de mond omrand! Om vooral nie te gaan negeren of vergeten wat gezegd is. Of anders... ‘Chm! Ochtend daar gaat verzuren fo je als ik opsta!’ Die p'pa weer, met z'n manneklank uit strottehoofd! Hij liet van zíjn kant horen ook: ‘Die jongens hebben groot gelijk! Die meisjes van deze tijd! Ze kunnen geen enkele | |
[pagina 31]
| |
man bedienen! Zolang je ze nie met een stok mishandelt, willen ze nie horen!’ Soooooo!! Vuurvreten tussen p'pa en m'ma! Want hoor die m'ma nu, komend uit d'r naakte slaap, d'r kamerjurk zoekend om 't te gooien over d'r lichaam, hoor wat ze had te praten, luider fo de buren dan fo binnenshuis, zo leken dinges: ‘Tan? Jij als p'pa! Wat kom je zeggen? Bigi bigi boi! Die jongens zijn groot al! Dalek nemen ze hun wefi! Dan ga jíj zien!Ga naar voetnoot10 Trons!Ga naar voetnoot11 Je ziet al, wat deze laaste dochter in huis betekent fo wij mensen!’ Dan, aan die deur, als duikbootkommandant d'r hoofd met uitroep afstekend: ‘Me schat, luister nie na' die mannen hier in huis, hoor, mi goedoe! Doe je plicht, ik kom dalek bij je!’ Dan trok ze hoofd terug, gooide d'r hele lichaam krakensvol in bed: ‘Ah! Ah! Me lichaam pijnigt me van alle kanten! Ik geloof, een bakroegeestGa naar voetnoot12 is spelden dwars door me lichaam komen steken! Ah, háh! Ik voel me zo verpijnigd dat ik nie kan weten bijna! Ah, kijk me baja, kíjk me dan?’ Johnnie z'n p'pa! Hij moest gekeken hebben, ofdat hij een lijk daar zag! Met lach misschien uit alle mogelijke mondhoek van 'em. Want kíjk-hóór, hoe die m'ma d'r ding uitriep: ‘Meisje! Kom me hier helpen met die lebaGa naar voetnoot13 hier! Hij kijkt na' me, alsof hij een doodshoofd is aan 't vergelijken!’ Waarop ze heel misschien misschien, in een soort wulps jongevrouwse bui, d'r tong fo hem moet hebben uitgestoken met een lach-uit grimas. Want hij zo, maakte één geluid! Kwaad?! Kwaad?! Me jeses! Tijger met rondbriesende kwaadheid kon nie op 'em lijken! Voorin, die zus, in een soort tweedracht situwasie. Die m'ma kon weten toch: zij, dochter, had één ruzie met d'r p'pa! Die p'pa en zij, ze spraken niet, al tijden! Dan kookte ze fo allemaal. Dan waste ze fo allemaal. Dan ging ze na' | |
[pagina 32]
| |
d'r werk, horend bij dat huisgezin. ‘Ke! Z'is nog jong van bloed, vandaar die koppigheid! Ze praat nie met die p'pa, hij nie met haar ook. Ik kan nie begrijpen waarom deze ruzie! Ma' ondertussen, ik probeer, ik probéér! Laat ze die vijandschap weghalen no?’ Die m'ma, in 't hoofd een buiggedachte makend. Een vrouw, op zoek, alternatief. Om hebi, last daar, weg te halen! ‘Sta nie zo kwaad te kijken plotseling! Is met hèm heb je te maken, nie met anderen!’ Dennis nu ook ontstoken met een stukje kwaad daar in z'n lijf. Die hele toestand! Nu kwam ze nieteens meer theewater voor 'em brengen, die s'sa. En dan te denken, dat de tijd versleet! Al gaf dit leven je nooit echt een happy family! Hij móest z'n eigen wegen maken, eigen dinges zoeken, eigen bus. Inshuise wurries waren allemaal fo later toch. Nie fo dit moment, dat je je eerste bus ging rijen! Opo! Opstaan! ‘Kow' mek' esi!’ riep hij, klaar staand in volle kleren, aanmanend tot spoed. ‘La' we weggaan no?’ Alsof hij vlucht zocht, wegen buitenshuis. De bus, die razen zou door straten! Eerst donkerte, dan lichtdom komend op je af. En af en toe een stop. Dan eindpunt nader. Dan weer terug, hij zag in geest van 'em, dat hele ding gebeuren al. Maakte berekening ook, hoeveel kosten, hoeveel baten niet! Wat dacht je? Snel en nuchter ook! ‘Twee dubbeltjes, toe doni, te ontvangen en een stuiver, of gewoon een tjawa, kwartje in de vorm van een munt. Dan aan uitgaven, de zorg van blijven ónder vijftien cent. Opdat je minstens dubbeltje verdiende! Schoon geld! Als een cent die je, gevonden uit een moddersloot per ongeluk wanneer je je hoepel d'ruit hengelde, als zó'n cent die je schoonmaakt met petrolie of azijn of spiritus. (‘Waar ga je met die fles zo uit me keuken? Kom hier, schurkebeest! Dalek kantel ik die hele fles spiritus op je, la' je in brand vliegen, jo moer jo!’) Zó'n muntstuk, nu geen cent, ma' tien cent waard! En dat als winst, gewerkt, verdiend, op elke passasjier! En toch, 't maakte je zo blij als was je kind gebleven! Geld, moni! Nu nie gevónden, ma' echt verdíend! Baja 't was wat no?! | |
[pagina 33]
| |
Johnnie zat al, snelsnel gebaad, met scheerresultaat onder zijn kaakwerk, dat theewater te slorpslurpen. Langzaam, vol innerlijk genoegen. Een mens, nu pas ontwakend, zelf ook een ochtend en een dag! Ze hadden, gister-gister nog, eventjes ruzie gekregen, hij en Dennis. Dan hoor 'em fo me no, weer z'n kennersmond werk gevend: ‘E brada! Je praat, je praat! Je zegt dat we die bus gaan rijen, met minstens tien cent winst per passasjier! Ma' hoe wi'je dat doen, als reparasiekosten, hoge, gaan komen?’ ‘Ah! Deze man! Je weet: ik repareer zelf, al moet ik zoveel leren! Jíj kan me helpen ook! (Hij kéék!, keek schuins na' Johnniebroertje!) En eh... dinges gaat me helpen toch!’ Johnnie weer even kwaad van onbegrijpen!: ‘Dinges no? Je weet, hij is een schurk! Hij gaat gewoon die onderdelen vreten, wachte, je gaat zien!’ ‘No man! Kontrole toch?! Ah! Deze man! Hij heeft die cente die we 'em gaan betalen, nodig ook! Hij wil volgend jaar een retour nemen na' p'pata!’Ga naar voetnoot14 Retour no? Johnnie dacht, opstaand nu om te gaan. Retour? Retour was in praktijk enkele reis. Ma' goed! Nu zelf gaan reizen, odi! groetend!
Die bus z'n eerste dag, was druk druk druk! Als ik je zeg! Tijd vloog voorbij! Alsof tijd vleugelde, zo snel! Smorgens die drukte van schoolkinderen, dan marktgaande moeders, stad opzoekende loslopers. Allemaal samen langs die buslijn gaand. Eerst langs hun paal gaan staan met ‘stop no?!’ Dan inkruipen, soms bil omhoog, na' achter, in dat vijftienpersoons busje. Dan reest die bus ze weg, met soulmuziek. Dan wanneer ze willen zakken uit die bus, dan schellen ze, zo ppprrringgg!! Bus stopt bij halte. Mensen gaan uit bus, betalen... Johnnie was man van centen zitten te ontvangen. Op eerste rij toch, was hij aan het zitten. Voorin. Soms groot | |
[pagina 34]
| |
geld brekendGa naar voetnoot15 tot klein. Dan kleingeld uitleverend aan klant met ‘Hierzo! Neem no!’ Hij was aan 't genieten ook, van soulmuziek. Precies wat hij wou horen, hele band zo vol voor 'em. Hij kreeg echt geen verveling d'rvan. Liever dat, dan al die moeilijke gevoelens gevende radiotoriGa naar voetnoot16 die je kreeg te horen. Kijk 'em, met z'n genietogen die gang van straat na' straat opvretend! Dan weer die Dennis, grote broer toch! ‘A sani druk man!’ Hij was druk! Hij moest aan alle kant z'n hoofd omdraaien. Kijken, loeren, kijken, loeren! Om geen enkele oversteker, fietser, of ander persoon te slaan met z'n vier wielen, draaizaam onder 'em! Want al was hij verzekerd, chm! maakte geen grap daar op 'em! Ongeluk fo je, was gewoonweg ongeluk! En 't was nie zo zwart als aankondigende regen van te voren aan de lucht! Dus beter keek je uit! Veegde z'n zweet van voorhoofd - 't rende in die warmte langs z'n ogen. Had geen enkele tjans om te gaan zitten soulmuziek luisteren, zoals Johnnie. Wie schopte 'em?! Stuur draaien, gas pompen, brikken, zorgen dat je motor snel en zachtjes optrekt zonder djorken!Ga naar voetnoot17 Dan richting aangeven en bochten snijen. Kijk, kijk...! Kijk hoe een van die sogenaamde kollega's van 'em hem wegdrukten van de weg. Want als een persoon bij die buspaal stond te wachten. Mi boi, de eerste, snelste, díe kreeg 'em. Je moest haira zijn, zoals de mensen zeiden met die menselijke mond van ze, gehaaid! Want als je draaidraaide! Chm! Je zou nie gaan verdienen, dat was zeker! Ma' dan, kijk, die buslijn! Zoveel konkurrensie! Dennis had stilletjes een stukje ijzerpijp genomen. En 't onder z'n stoel gezet. Je kon nie weten toch! Woestwrakende kollega's, die 'em zouden rossen, eerste begin al. Is zo had hij gedacht, daar in z'n hoofd. Of ook, zo'n wilde knaap die hand uitstak. Om te betalen, zogenaamd, je weet toch! Dan sssjjrabba!!, snelsnel al die centen daar, dubbeltjes, kwartjes, vierkantstuivers! Om | |
[pagina 35]
| |
ze bij bosjes weg te grijpen. Dan weg te rennen met ze, geld geld, geld! Zo'n wil-nie-werken-figuur! Hij? Hij zou z'n mars voor 'em breken! Die warmte was vijand ook. 't Sloopte je, naast al die tori's van die mensen. Een land vol zorg aangelengd met kommer. Heel af en toe een lekkersappig iets, zomaarzo uitgebekt, bij wijze van praatlukse. Met lachgeschud van bus en al. Tien uur, twaalf, twee, vier, zes, tot acht. Dan tapoe, opgehouwen met dat rijen. Dan thuis gaan, om te eten, weer gegaan, opbouwen later late tijd. Morgen weer, hoor. Vandaag was goed gegaan. Ze lieten lichaam los, in bus, relaxing! Lekkere tocht, die laatste rit. Dan thuis komend om bad te nemen. Jezelf met een lekker water wassen! Kijk hoe ze kwamen, met alle welkom uit de mond van huis- en buurtgenoten! Eerste geslaagde dag toch! Bus komt, bus rijdt z'n rijen! Nu gaat bus ook slapen. Bus geparkeerd, daar, vóór op straat. Die ingang na' hun huis was nog te klein, vooral met voorsloot die door water van de regens mooi was gaan aantasten. Goot met balken, die onderwater verdronken, bij regen zo'n grote bui. zodat je met je ongeschoende, ongekousde voet, kon zoeken... je tenen zetten op díe plaats, waar je gedacht had: ‘Hierzo hoort die plank te liggen van me brug!’ Dan af en toe, te water vallen in die overborrelende moddersloot! Afèn! Bus nu fo huis gezet, laat bus gaan slapen, als een mens. Geld en jezelf meegenomen. Dan slapen, met een bier, dag sloopte, eerste dag! Weg waren ze van geest, met wakker worden, alsof geen sekonde aan 't uur gevreten had. Slaap in gelopen, slaap uit komend nu! Volgende morgen, aaj boi!, mooie dag gaat komen! Snel thee gedronken, alles klaar gemaakt! Ma' toen ze gingen kijken, om te rijen... wát?! Je ging 't nie geloven wat gebeurd was daar! Alle vier banden van die bus! Iemand zo, had ze met een scherp ding geboord!Ga naar voetnoot18 Allemaal leeg, met bus nu staand op velgen, zijzelf op 't randje van emosie balancerend! | |
[pagina 36]
| |
Een eerste waarschuwing, een eerste teken! Mijn gunst! Jéko! Wie kon dát doen? Hóe zelfs, hóe? Wáárom in godsnaam dan? ‘Kijk iets hier! Ik... ik...’ Verder kon hij nie gaan, met woorden uit z'n mond te lozen. Hij Johnnie, die zo goed geslapen had vannacht, als zonder droom! ‘San????!’ Die m'ma, krakend uit bed gekomen. ‘Tan???? San a disi baka dan?’ Wat dit fo werk was? Wie kon 't weten dan? Wie, buiten alle bakroegeesten, wíe? Die p'pa, vervloeking gevend aan de ziel. Die leba's van de straat! Zeker een afgunstbuur of zo! God moest ze oprapen en gooien in de Sommelsdijksekreek! Laat ze vergaan tot vissevoeding! Ma' hier, om als een stukje mensdom, medemens dít kwaad te doen? Het kon niet toch! En? Om zo die bus te komen rampeneren! Kón niet toch?! ‘Ik heb geen k'ka! Johnnie! We rijen gewoon dóór, hoor je me?!’ Dennis, eerst van reaksie hard als nooit! Dan, met gezicht al half gedekt door duisternis, verborg hij zijn gezicht (gezicht was rustplaats van de ogen, met neus en mond als sekondant), wèg!, wèg!, hijzelf donkerder dan duisternis in alle vroegte! Hoe kon een mens dit uithalen? Dit?! Om van zo'n nieuwgekochte bus, alle vier die banden door te boren? Ssssjeko!! Eerste waarschuwing, eerste teken! Nu konden ze die-eerste-dag-z'n-centen daaraan uitgeven! Alles, alles wat winst was zo, verloren no? Behalve dat!, ook afbetalingsgeld, want dat was hete peper zelf, Madam Sjennet, zeg ik je! Swáár?! Dan zo, komt ene onbekende hatendrager ze belagen! Vanwaar baja, vanwaar zo dan, me tucht?! En? Hij had geen niemand afgesnejen voor een bocht toch, een kollega? Hij had geen mensen opgenomen, die na' anderman z'n wagen zwaaiden met een roephand van ‘sjaffeur ik wil jóuw bus!’ Nono, schoon gerejen als bij netjes eten op gedekte tafel! Zonder die saus te morsen op tafelplastiek! Dan wát wou iemand meer dan? En? Baja! D'r waren dinges hoor!, ik zeg je! Dennis al bevend om niemeer te rijen, ook al zou hij gaan. Ma' p'pa Wawama, al van ver z'n stem z'n werk | |
[pagina 37]
| |
gevend: ‘Mi boi! Ik had je skóón kewáárskouwd met je broer! Dit ding gaat je nog doodmaken, mi boi! Ga beter schop dieken!Ga naar voetnoot19 Ga onder de markt vis verkopen, anjoemara of granmorgoe! Ma' ga geen konkurrensie geven aan die bende! Want wilderbus wordt door de wildebéést gerejen! Iedereen weet: is teki n'njan, geldkwekerij! Dus nu jij bent gegaan, 't pijnigt ze zodanig met die jaloezie, dat ze hun tanden kunnen eten met hun hele kroemí!Ga naar voetnoot20 Dus als je kan, ik bid je baja! Sito sito, verkoop die nonsenserij van een bus! Bus gaat nie hebiGa naar voetnoot21 moeten worden op je, nono! Beter duik je weg, na' Holland! Alma! Alma Drina?! Jij bent die m'ma van 'em, ga met 'em praten baja! Ija! Ik bíd je, Alma Drina Sossa!, práát met 'em!’ Hoe nie gepraat, hoe nie gesmeekt, door s'sa en p'pa en m'ma! Dennis, hij had besloten om te rijen. Is koppigman speelt hij toch! Laat 'em maar gaan! Hij zou zelf gaan zien, met eigen ogen aan eigen hoofd! Dan Johnnie ook, met zware lekkere kiek aan die bus, van rondrijen en zo geld helpen maken. Hij wou nie stoppen ook, ging mee. Is zo dus had je, dat die twee, ochtend inboorden, latertijd, zeg ik je. Weer gaand na' eindpunt helemaal vanaf begin. En ochtend snijend, open tot een dag der dagen. Met mooi, met zonnigheid, met rit. Vergeet die kwaaie doe!Ga naar voetnoot22 Wie 't gedaan had, zou gaan zelf zien, dat dit stel nie gemaakt was voor een hondeblaf, om 't zo te zeggen! Neenee, geen zomaar wegrennen met schrik! Wie wou kon komen! Peper als ze waren, met zout! Helemaal ready! Kijk, langs- en aanrijend, die buskollega's, neger, hindoestaan, tot indiaan! Geen niemand wist natuurlijk van geboorde banden, no? Ma' wachte! Dag had z'n ochtendkracht, een mens z'n geestesmacht van jeugd! Wachte boi, wachte! Baka wan jari j'e go jere wan bari-o!! Een plaat met een gezegde, no? John draaide hard die box, laat iedereen 't horen, eindpunt tot vanaf begin: Je zou na het verloop van tijd een kreet horen! Dan konden ze aanvangen | |
[pagina 38]
| |
met hun lach te smoren. De rest zou komen toch, als een verwachte Hollandvliegtuig, zeker van z'n landingsbaan. Ma' wat ging komen? Wat? Voorlopig ongeweten door de mens. Hemel met uitspansel alleen, zon, zon, kon fo je 't antwoord brouwen! |
|