Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

[p. 795]

Minnegrotgroot

Mijn lief, mijn lief, mijn lief,
mijn licht, mijn lust, mijn ziel,
mijn leven, oh jij, spiegel
van mijn ijlzaamste gezicht!

Mijn minnegrot, zo zoet, zo groot,
zo barstensvol van zaligheid die
nooit door goden werd bedacht,
maar door de geest in ons
geschapen en geschept, volbracht!

Vurige lippen, schaamloos diep!
Geilzachte billen, anus d'amore!
Lustprettig lichaam dat liefdevol
snakt naar 't gulzige lot dat bestoeit!

Zacht tuimelt de minnewagen, oh!
Boelbare knapen en poentjes van maagden:
'n Vesuvius van venusnijd!

O korpuslekker dat liefdelang was
verstoeid & versmacht tot de innigste uren!
Steenworp terug tot de eenzaamste as!

Uit: VERVREEMDING, 1983