Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 784] Fremusu nanga sapatija Hhhmmmmmm...! Mi smer' sapatija! O gado! O gado! A trowe bruja! A smeri, a e lepi te a e let' faja! Dungru f'e lon sapa! Tongo swaswa kon swiswi, te a psa switi! Ke froktu, san f' j'e tap' ai gi j' fremusu? Mus'dé, na dé a mus' e tja, fu dé tja neti, neti tja swit'dede f' mi na in ju anu, ija!, swit' gadofroktu! Chmchmmmm! Ummm! Ummm! Fu: JOWE, 1978 [p. 785] • De vleermuis en de zoete vijg Hhhmmmmmm...! Oh! Wat 'n heerlijke geur is dat, die mijn zinnen verrukt doet ontwaken. God-o-god! Wat 'n opwinding! Rijpige zoetigheid, verrukkelukkukkuk!! Een geur die zó rijpt dat het duister ontvlamt! Vloeiende nectar der eroica! Lustige pretdrang, shemels logika! Mijn tong smaakt het zoet dat de zuren omtovert tot sappen die druipen van weelde en lust. O fruitig rijpe, zinsbetoverende vijg! Waartoe het minne-oog geluikt, voor mij, het fladdermuisje dat gevlerkt met liefde u vol pluk toedreigt? Indien maar al te lang gewacht... ach nee! De ochtend, sapje, brengt de dag, dag die opnieuw nacht zal doen verschijnen voor mijn zoetste minnedood, hier in de tuin der lust, jóuw armen, m'n troetelzoete zaligheid, oh, hartzang wekkend minnevijgje, oh! oeh! oh! Uit: OERKRACHT, 1978 Vorige Volgende