Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 782] Sikin Trawan tan a skin pe buba no man hor' den bro. No kibri den koso koso. Mek' den langa anu dobru ju buba go baka! In a soifri drailontu di pasra ju sikin kofu sa lolo knapu dapede. Bari sa bari: mí wani sa de jú wini, hohohoi! hohohoi! hohoi! hohoi! Dan sek' j' kumbat'té trowe te jana jana! Sofara, so fir'fri, so frifo frifo frifiri taki, a wan di ju sa frekti sa las'bro kon trowe wan tego nain ju! Fu: MASRA KODOKU, 1978 [p. 783] Aan mijn voorouders, Wortel der Wortelen, Roots van mijn Roots, Buik van mijn Buikdom, die ik in een Afrikaans Kikuju-beeld weet te vereren. Belichaamd en bezield Ons in de ademtrek verborgen, hen, wier lichaam ons bezield de ruggegraat van ons verleden in de hedendag vol levensgeest aankleeft. Onterf niet hun levensteken! Hun hand strekke zich uit naar toekomst en moge ons verdubbelen, de ziel terug, tot oerkracht onderhuids, waarbij de kreet die mens verscheurt: ‘besterf ons de strijd en win!’ O zuivere cirkel rondom tijd! Vuist van verwrongen adem der geslachtelijke machten! Houding die zwaartekracht verovert! Wortel en navel van mijn zwarte buik! Aan- en afgaande: stof die ons de geest deed oplaaien in mensenstrengen van 't aaneen- gevlochten ras dat adem werft! Wezen dat iedereen in mij verliest en eeuwigheid in jou terugwerpt! Lichaam & ziel die neger in zich nerft! Uit: MENEER KODOQIUS, 1978 Vorige Volgende