Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 728] Mi doifi/Mi de Mi doifi, kokorokoku... No wisi mi ati psa e fré, wan skrekifowru, so hé: wan gado srefi no sa man fu kisi ju brasa na ori! Nono ba! Sma so leki mi mu e popki gi kondisi! Ma dede no sa tuka! Si na ori-son, na ori-seti, na buba, na brenki, na djodjo-tonton! Si mi, mi, ju, wawan, e ar' wan bro gi libi! Kon bles' mi topu! Mek' mi trowstu ju naini bruja! Woi! na waran di or' mi pe wan ston srefi kan nesi! Pe wanwan prépré sobu n'e kir' lobi gi stondoifi, lastan f' a e koi libi gi ju: kon, frede no sa sinta! Damsko, 16-XI-1975 Fu: OBJA, 1975 [p. 729] In een programma van Poëzie Hardop werd Mijn Droom ten gehore gebracht. Ik raakte daar zo van onder de indruk dat ik als reaktie daarop Mijn Duif/Mijn Bestaan schreef. • Mijn duif/Mijn bestaan Kirrende duif, thans in het angstig krijsen! Vlieg niet - mijn hart verwondend - mij voorbij, vogel in vrees, zo hoog, dat zelfs een godheid jou niet vatten kan in de omhelzing van de eeuwige bescherming. O ware ik geen mens die slechts gehoorzaamt aan de aardse kracht! Maar dood zul jij niet gaan! Zie eens omlaag naar deze bundeling van zon, deze bestaansorde, zie deze huid, zie deze schittering vol levenspracht, zie deze zetel van bewustzijn, jij, en ik, op drift in 't ademen der sferen! Wees eens een zegen voor wat is, je minnestruik, geland in top. En laat ons samen troosten scheppen uit het onheil dat ons beider hart belaagt. Wee warmte die mij doortrekt! Mijn hart kan zelfs een steen doen broeden! Hoe zou een duif in mij de dood bevroeden! Hoe zou ik jou de plaats zijn waar men kooit? Land hier gerust: dit nest is met de bloesem onzer moed getooid. Amsterdam, 16-XI-1975, EDGAR CAIRO Uit: MAGIE, 1975 Vorige Volgende