Nawoord: dit gedicht draag ik graag op aan de neonepnationalisten die uit afgunst of domheid zo graag Cairo verwijten dat hij alleen maar laboreert (= eksperimenteert). Hierbij een vertaling, een vrij letterlijke, van bovenstaand anti-koloniaal gedicht ‘waar geen woord Frans bij is’ (en ook geen woord Cairojaans) tenzij men de prachtige vondst van het woord kere (droefheid, kommer, zorg, zorg voor) in de diverse kombinaties als waardeloos wil zien...
Zij.//Zij zeggen dat wij ongeordend zijn en bovendien nietszeggend.//
Nou dan, we zullen ze eens met onze ongeordende knuisten stuktimmeren!//
Door andermans onderdrukking (als natie) gekortwiekt/of desnoods door eigen gebrek beperkt://
Jezelf zijn, da's toch geen schande?//
Blaas eens een sterke wind van kommer en van kwel (precies zoals die welke men steeds over ons doet waaien) terug op ze!/Opdat hun botten door elkaar worden geschud!/Opdat zij nu eens ondervinden, vóelen! wat ons, de ‘armoezaaiers’, wereldwijd wordt aangedaan!//
Spreek diep en vanuit de ‘kommerrijke’ taal/die jou de eerste kreten gaf/uit de ervaring die je kreeg/toen jou (als kind) 't gehemelte begon te trillen.//
Toon hen die ‘kommervolle’ vuist/waarmee je 't kommerdragende bestaan wist te bestrijden!//
Kom, wees oprecht, vecht met de waardigheid voorop, kleinzielig- en kleingeestigheid ver achteraan/en... ons kan het niet schelen (wat men van ons zeggen wil)!//
De tijd zal later uitwijzen dat ‘zij’/loze barbaren als zij waren,/ons tevergeefs op ‘kommerproef’ hadden gesteld.