| |
| |
| |
Tata Baron
A sribi Baron ben didon e sribi
wan bakadina, di wan lowenengre
lon kon fadon atapu en kindí.
A op'anu a loktu, bigi bari f' en:
kon frede libi timbabusi,
lon gowe go las'pas'-fadon
| |
| |
| |
• Bericht aan Leider Baron
Verslag van de strijd der zwarte rebellen
die zich verzetten tegen koloniaal bewind
en tegen de onmenselijke slavernij.
Vanuit hun forten in het bos deden de strijders, marrons, aanvallen op de kolonie en brachten de vijand zware verliezen toe. Een ekspeditieleger, zwaar koloniaal, de internationale bende uit Europa vol opgeraapte boeven, aangevuld met een korps zwarte jagers, (uit kapitaalgewin) verraders van het zwarte broederlijke bloed, achtervolgde de gevluchte negers tot in hun fortifikaties met het doel: het verzet uit te roeien.
Dit verslag op het hoogtepunt van een veldslag. Het gedicht komt uit de mond van een aanrennende strijder.
Op een middag, tijdens de siësta, lag de uitgeputte Chief Baron uit te rusten. Eén van zijn subhoofden kwam aangerend, viel op zijn knieën en schreeuwde uit:
Man van de vrijheid en guerrilla-strijd
die ons de huid verloste van de striem der zweep!
Kwel der plantagemeesters, slavendrijvers
en uitzuigers van ons bloed!
| |
| |
| |
a djonkobangi, nomo f' di:
...ope kwarimbo e ari swampulanki
gwe go tuka pkin sabana-kriki
a kaba fu bergifut'-stot'broki...
so... so... somemeni someni Redimusu
e susu kon di nunu, te...!
atilumbe... felentami nasado!
A... t-t-t-tataman di s'efi na grankoni!
A'ki! Jesi den d'ifenti fetikonku
san di apinti-gogo piki kon!
| |
| |
| |
Grote Man die het Pad der Vlucht koos,
dwars door de gevaren van de wateren,
Stroomversnellingen, bergen en kusten
is de knellende vrijheidsdrang
Machtige Meester der Neger-Magie
waarin de Schreeuw van de Bevlogenheid!
Er was de ontastbaarheid in u gevaren,
die toonde hoe u kogels wist te vangen,
slechts met de hand en in 't gevecht!
Uw vijanden verloren alle moed bij het aanzien
van uw schrikbarende gestalte en vluchtten
in paniek de kanten uit: naar de mangrovewortels!
Naar moeras en modderkust, verloren wegen!
Ik ben uw onderhoofd en wacht bevel.
Vergiffenis om 't feit dat ik u stoorde
in de luwten van uw kracht-
Vijandelijke eenheden, zij rukken op!
Het koloniale leger staat op 't punt ons
de genadeslag te komen toedienen!
Vitale punten uit de strategie, zij zijn
verloren reeds, daar, waar de palmbossen
zich strekken tot aan de moerassen
aan de monding van de kreken uit de steppen!
| |
| |
| |
Tra f' den, di tja lefre,
fu gwe go meku den las'atiwan!
O genti sa kon dangra wi,
nain di so di'i lowe-kon-foto?!
... nono!! No tan tnap' tai mi ori
pur' a faja fu ju atibron!
(F'ed'ati mi, Lafendriki no tja,
a pasa den féfitenti jari langa
...kongo m'e kongo fon pen gi den,
mo'o leki hangri tigri habi du!
| |
| |
| |
Er dreigt de ondergang! Er dreigt verlies!
Leider Baron, samen met Roodmutsen,
voetknechten en verraders, komt het blanke leger:
op het punt staan zij de steunbrug in te nemen
aan het einde van de voet der heuvel
waar de strijders in hun angsten zijn verschanst!
tatatam-tam! tatatam-tam!
O grote Leider die de wijsheid zelf zijt,
wat daar de boodschapsdrum ons te vertellen heeft:
...tientallen strijdmakkers geveld...
...de dood lijkt in de klei gezaaid...
wie taai van moed is, geeft z'n stelling op
om de gelederen te helpen sluiten...
Welk een verlies! Wij zullen hier getroffen worden
en verslagen, hier, tot hier, in 't kamp,
ons allerlaatste toevluchtsoord...
Nee, sta niet mij aan te staren met twee ogen
die pijlen afschieten, vol van het vuur
van al uw hartverzengende verbittering!
| |
| |
| |
Hay, tata! Koneksi s'oiti!
m' kaba f' mofo fjafja!!’
Fu: KRA, 1970
| |
| |
| |
Ik, Hendrik, ken de smaak der lafheid níet!
Mijn huid is: trots! Ik pigmenteer het zwarte
lang, langer dan een gans halve eeuw,
zo weinigen gegeven, dat ik enkel trots mag zijn!
Ik zal onmiddellijk de strijd hervatten,
feller vechtend dan de koningsarend!
Dat koloniale blank en al z'n zwarte voetknechten
zal ik besluipen en belagen
als een hongerige tijger die verscheurt!
Dit zweer ik en uit naam van 't allerhoogste wezen:
oog in oog met onze vijand staan,
dan zal ik hem desnoods met blote tanden
de strot aan stukken rijten,
O Grote Man, Vader der opgestane vrije negers,
dit was het klanklied van mijn taal.
Ik ben gereed én ik sta klaar!
Strijdmakkers, broederbloed, voorwaarts!
Uit: GEESTKRACHT, 1970
|
|