Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 675] Revo powema 7 Singi: A no sabi pe a sa go, leleden! A no sab' pe a sa go, leleden! M' winsi m' ben trom en fut'pasi! M' winsi m' ben de en osodan...! Leleden! Nana ho, leleden! Nana he, leleden! • Uma Uma, i réke tak' a gron f' dat' desko i teki pen mek' tapuskinpangi? Wan frede-lowangisja tai lont' ju tonton fu sari réde sobu so! I méne tak' den opo wisi f' bás' a blèsiwan d'e tir'tjar' ju, oponenti f' manengre? [p. 676] Revo-verzen 7 Zang Zij is ontmoedigd en weet niet waarheen zij zich zal wenden. Zij is van hart de radeloze vrouw. En van gemoed degene die zich tot de droefenis der dood heen spoedt. O, vrouw! Moeder van toen en werkster! En zwoegding buitendien om het verdienbaar loon! Arm gebleven, arm onttroond! Zie daar de koningin van 't hongerleven! O, was ik maar haar weg, haar pad dat leidde naar een vergoed bestaan, voor twee. Moeder en kind desnoods, woord wegende om het brood! • De werkende moeders van toen Vrouw ginds, die treurt om onrecht en om 't recht der bazensterken! Jij die men om de armoe hoont! (Zie hoe gebroken zij thans leeft. Haar schaamte kleedt haar in het wit.) Verschenen rouwdoek om haar hoofd, wit, wit! Dat duidt op de traditie van de zwaksten die 't verliesverlorene aanvaarden! [p. 677] Di a gers' tak' libi mek' en briksi, tori kon kaprisi, memre: áti no ben bisi f' ju, Mofina! Si, san worde f' wan gangan di no but'butu angri libistré, a fasi lek' a fit' wan fa, ma di tan kowru lasi, pref' a minstens dra! Fu: OROSKOPU, 1969 [p. 678] En jij, heldin van het arbeidsbestaan werpt het aanschijn in de schoot. Er is geen schijn van kans op kans te overwinnen. Van hen blijf jij de onderdaan. Jij, die baas en bazin in dienst verslaat! Vrouwen van toen, zwoegende volks, en daarom vuil, vervallen, krottig, vol van kinderscharen, de verliezers! Er was geen hond die om hun pijn een kreet de nacht in joeg. Zie thans wat er geworden is van haar die niet haar veldslag won, (zij die het noodlot scheen te baren met haar eigen vrouwenschoot!) Eén was zij, eentje maar, werkmens die niet in 't minst 't gelijkspel van goed loon afdwong, die niet het volste recht op recht forceerde, maar het verlies nam van ontslag, terwijl de uitbuiting haar ruïneerde! Uit: HOROSKOOP, 1969 Vorige Volgende