Orale verzen 10
De verweving van vers en verhaal tot één. Het volgende fragment is uit Jeje Disi/Karakter's Krachten.
Ik liep mijn lopen, en ik was al verder dan ik had gewild reeds daar. Ik had een weg gevonden, die verloren mensen gaan. Ik draaide om, me hoofd. Niets zag ik verder daar, dan ik mezelf.
Me oog greep ik uit oog z'n kas, ik gooide oog hoog op, te lucht! Een blinde vogel die kwam aanvliegen, dook snelsnel na' omlaag en tjopte met z'n snavel aan me oog. Wewe! Wewe! Vogel vloog weg, met allebei me ogen. Ik riep achter die vogel aan:
‘Bekvogel! Flerkvogel! Ga, met je verenlijf!, ga kijken waar ik ben gebleven! O mijn posisie...!’
Whop! Vogel vloog-ging! Dan toen vogel kwam, na zijn verkenning, hoorde ik uit vogel zang:
Koko, we koko we, damaduwa!
Koko, we koko we, damaduwa!
Het is een mens gezeten daar, damaduwa!
Hij gaat de kant van adem op, damaduwa!
Vogel zijn zang hield op. Toen hij aan kwam met vliegen, viel hij wapp!, vlak fo me voet. Ik pakte vogel met me hand, ik at z'n hart, gescheurd uit borst. En zag opeens hélder mijn weg. Een gang van geest, goeie progressie!, vogel die door mijzelf werd gevlogen.