Orale verzen 5
In de tekst die volgt, een liedtekst, is er de dubbelzinnigheid van religieus en profaan gebruik, beide tegelijk. Een pangi is een doek, meestal een lendedoek (kan ook een schouderkleed zijn). Met ‘doek’ wordt niet alleen de lap stof bedoeld, waarmee men bij het feest der goden zich uitdost. De god zelf kan ermee aangegeven worden. Hij is immers beschermkleed/beschermheer.
Mooier nog: het woord beschermkleed (tapu) is prachtig te vergelijken met de regel uit het Wilhelmus: mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer.
De gedachte achter de tekst is: een mens heeft z'n leven van het hogere te leen. Hij heeft het ‘geborgd’: aan hem is het tijdelijk verpand, hij heeft het op krediet waarvan hij met de dood de schuld zal afkopen.