Orale verzen 4
In tegenstelling tot het voorafgaande lied dat duidelijk godsdienstig is, een tekst waarvan de gebruikskontekst niet vaststaat. Kan heel goed profaan gebruikt worden, maar ook religieus, hoewel dat bij dit lied niet erg waarschijnlijk is. Eerst even iets (vers)technisch. Het gebeurt dat vele orale teksten een ‘opmaat’ hebben, een soort opstapje, zoals in de westerse muziek dat gebruikelijk was. Zo leest en hoort men bij de aanhef van een lied de woorden ‘A taki...’ Dat moet doorgaans niet vertaald worden met hij zegt of zij zegt, al betekent het ook hetzelfde.
In zo'n lied betekent a taki gewoon ‘zeg’ zoals men dat aantreft in het zinnetje ‘zeg, zullen we nou gaan?’
Vergelijk ook het Engelse: ‘Say, you over there!’
Soms wordt de letter a in het opstapje weggelaten, soms gebruikt men alleen deze letter als opstapje.
In de zin A di mi jere ju ferjari bijvoorbeeld. Dat betekent zoiets als: ik hoorde dat je jarig bent.
Merkwaardig is de rol van de a in Anana waar de a gewoon is aangeplakt bij Naná (= Opperwezen, ouder(s)) Nana komt weer van Na: een ouder.
In een gedicht verderop vinden we in de Sranan-tekst: Ananiman, dwz. kind zonder ouders. A betekent daar dus: zonder. (Anana zou dus best kunnen betekenen: Hij/Zij-zonderouders, ofwel Oergod/Oermens, dus Oerwezen.)
Voorts lette men op de slotklanken dan wel tussen-, voor- of achtervoegsels, zoals (h)o en (h)e. Dat kunnen ook zijn (a)ye en (a)yo. Of ba, of baya. Er zijn er een hele hoop van. In het lied van de suikermolen (Orale Verzen II) zou samanaruwa kunnen worden gevarieerd met samanaruwawa. Soms blijft het toevoegsel ongewijzigd als herhalend ele-