Orale verzen 2
Dit vers heeft de nodige kenmerken van de bewuste orale traditie: parallellisme (‘evenwijdigheid’ van vorm en beeldspraak), uitroepen (exclamaties), dubbelzinnigheid, herhaling etc.
Als voorbeeld van de parallellie in onderstaand lied: voor jou is het zoete (het riet)/aan mij is het bittere (het leed). Een omkering dus, van in wezen gelijklopende dingen.
Als voorbeeld van de volkomen herhaalde uitroep het woord samanaruwa (dat geen vastomlijnde betekenis heeft).
Natuurlijk komen zulke verschijnselen wel meer voor in de powesie in het algemeen, ook buiten het orale. Het gaat hier om het konsekwente gebruik ervan, en dat op specifieke wijze.
Men lette ook op de stelregel in dit systeem dat ‘waar twee gelijk zijn de derde afwijkend is’. Neem bijv. de gelijkenis van de eerste en derde strofe (couplet).