Orale verzen 1
De kwakwa-bangi is een houten bankje (soms kunstig gesneden en prachtig versierd) waarop een drummer met twee stokken slaat. De muziek die dit instrument voortbrengt heet kwakwa (tweemaal korte a met nadruk op de tweede).
Traditionele lyriek wordt er dan gebracht, eigenlijk een zeer korte tekst die vele malen wordt herhaald en die zonodig op speciale wijze wordt gevarieerd. Het geheel wordt ingeleid door een soms vrij lange ‘praattekst’. Het lied (of vers) zelf is meestal weer een kernachtige samenvatting of uitwerking van de inleiding. (Lied en verhaal zijn binnen die praktische situatie dus te beschouwen als één geheel van twee aaneensluitende en elkaar repeterende delen!)
Onderstaande tekst is een gezang uit het (historische) toneelstuk dat over de slavenopstand in 1763 te Guyana handelt. De naam ervan is Dagrati! Dagrati!/Verovering van de Dageraat (= een bepaalde plantage).
Dit lied wordt gebracht door Jaba, symbool van de revolutionaire winst, van de bevrijding. Zij zingt, terwijl de kwakwabangi speelt. Merk op dat de tekst eerst gewoon wordt gezongen, dat wil zeggen, het eerste deel klinkt gewoon als melodie. Pas bij het eerste stukje kursieve tekst (na het woord troki) begint de zangeres te dansen en valt de houten drum haar bij.
De versregels, zinnetjes dus, daarna, ook in het kursief (piki) zijn voor het koor of de z.g. wederzang. Waarna de ‘leading woman-singer’ in de twee slotregels zonder begeleiding afsluit. De vier regels van Zang en Wederzang, samen ‘vraag & antwoord’, vormen een vaak herhaald refrein.