Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding
(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd[p. 448] | |
[p. 449] | |
Negerschapsverzen 7Een typisch zwarte manier van levensbeschouwing komt in dit zeer ritmische gedicht naar voren. In de orale powesie komt men heel vaak begrippen tegen als ‘ik hoorde de stem van de Baas’: dus iets van roeping, vaak letterlijk geroepen worden door de medicijnman (of de vroegere slavenopziener, de basja). Zie bijvoorbeeld de regel: a di mi jere basitongo, ne mi saka futu na abra, samaiga! (uit Brokositon). Naast ‘het horen roepen van een stem’ is ‘de oversteek’ een belangrijk gegeven. Het is een symbolische manier van praten over ‘het bereiken van een (levens)doel’. Tegelijk bevat de boodschap ‘symbooltaal’ uit de kromanti, zeg maar: godsdienstige kommunikatie-taal. Eigenlijk is het juiste woord: mystieke taal. Let ook op de speciale ‘negroïde’ manier van dinges zeggen, een andere vorm van kommunikatie dan we in het westen gewoon zijn. Vandaar ook dat de titel vertaald is met Zwarte Levensraad. Aisa is niet alleen een godin (de Grondmoeder), maar ook de Aartsgodin, een van de voornaamste zo niet de voornaamste onder de godinnen. Ze is vergelijkbaar met begrippen als ‘Moeder Natuur, Moeder Aarde’. • Zwarte levensraad
Drum: boem! boem!
Boe-boem! boem! boem!
| |
[p. 450] | |
Pasi f' drai
sa jere skin!
Wegi papa!
Wegi mama!
Ay, a libi dis'
a ebi!
Kun! tudun!
tudun! tun tun!
Mi si na kunduntu
n' abra!!
Damsko, 26-XI-'74
Fu: OBJA, 1975 | |
[p. 451] | |
Graag zou ik eens oversteken,
de kolkende rivier.
Maar... aan de overzij
bevindt zich een monsterlijk dier.
O Aarde, Moeder der naturen!
Hoe groot zou mijn beproeving zijn?
Hoelang? Hoe wreed? Ik meen:
mijn leven zou ik ginds verliezen!
Roeier die daar de levensboot
over de onrust van 't getij
waagt naar de wal aan de overkant!
Kom, wees gelijk 'n woord 'n woord,
'n man 'n man; waag méér en... ga!
Wie wijsheid in zijn knapzak draagt
en liefde aanmeert bovendien, zal,
eenmaal aan de overzij, in z'n terugblik
slechts van daar af zien hoe erg 't hier wás!
't Monster was enkel een spiegeling!
Groter dan dat is 't beest in ons
dat onbespeurd het land der waarheid sart
en kwelt en... doem graaft in ons hart!
| |
[p. 452] | |
Wikken, wegen! Wegen, wikken!
Wiiken niet! Maar vastberaden
stevenen af, op 't doel dat wacht!
't Monster blijkt nu achteraf
fantoom. Wij lachen: neger,
zo vergaat het ons de levensdroom!
Drum: doe-doem! doe-doem!
doem-doem!
Wij zagen het monster der angsten.
Maar het landschap verkeerde in ons!
Amsterdam, 26-XI-'74
Uit: MAGIE, 1975 |
|