Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

[p. 445]

Owrukuku

Howr' owrukuku,
f'e bar' nain bropresi
f' mi brudu!

Aay-oy... hohoiii!!
A taki: nekre nekre nekr'o!
Na dede wiki so, kis' libi
pe m' kon sabi-du
f' mi grontata!

Na libi kir' den wan dis' so
wi di no brutu powa puru
ma tan f' katibo njam wi kra!

Ow'kuku bar'o, bar' baka!
Wuwuwu-uhhh!!
Mek' njunten braka
prodo wi siten,
e seki njunmun-juru trowe
di hanga frambo wi tamara sote!

Sneki f' wi lolo kaba!

Fu: LELU, 1983

[p. 446]

Negerschapsverzen 6
• Tussen uil en uileslang

Ginds kraste een oeroude uil.
Dezelfde stem klonk hernieuwd,
mij door 't bloed geschreeuwd
vanaf de zetel van mijn adem.

O neger, schreeuw het uit
alsof bevlogen door een god!

De stem der onderwereld wist
in ons gezamenlijk bewustzijn
vol van levenskrachten te ontwaken.

Hoor daar een negergeest & god
die vanuit woorden tot ons sprak.

Tot stervens toe belaagd, historielang,
het zwartgehuide ras. O, neger-neger!
De doem der slavernij heeft ons
het geestelijk gezicht bepaald.

[p. 447]

 

De uil krast thans opnieuw, ginds, hoog,

 

een schorre, nieuwe stem zo barstensdroog!

 

En 't nieuwe maanseizoen daalt,

 

overwelmende de landschappen vol aards gewas.

 

O, nieuwertijdse levendrift

 

vervuld van pure godenspraak!

 

 

 

Zie hier de uileslang die levend is,

 

kruipzaam over de huid van 't kontinent.

 

Zijn ruggegraat ligt opgerold

 

rondom de tanden van zijn gif.

 

Behoedzaam waakt hij, stilverstomd.

 

Het gif behoudt hem 't leven.

 

 

 

En wij, o neger! Neger, wij?

 

Leef met je wapen in je bek

 

die ingesproken wordt door geest!

 

Zonodig wordt dit wapen

 

een tweede palm in je hand!

 

Zowaar, neger, zowaar!

Uit: VERVREEMDING, 1983