Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 188] • Kondre sa jere Ju kar' mi sote sten di no wakti, kondre di kibri in mi bro. Farawe ju geme èn kufta mi konsensi. Wortu tap' wortu wai tron sibibusi in mi. Fa ju soktu no ke! Fa ju froistri no fré psa na presi pe mi srepi mi srefi go sranga didon. Mi ati lowe, ma mi brudu e feti. No krutu mi. No mandi mi. [p. 189] • Aan de geblevenen Je riep me zozeer, stem die niet afliet, land dat verborgen ligt in mijn adem. Van veraf zuchtte je en bracht mijn geweten in opstand. Woord na woord verwaaide tot een stormregen in mij. O, je zuchtte en riep. Je gefluister drong door tot de plek waar ik mijn schreden wankelend heen richtte om er rust te zoeken. Mijn hart is op de vlucht; mijn bloed dekt de aftocht. Oordeel niet over mij. En koester geen verbittering. De wegen die wij in 't zwerven gaan vormen ons voetspoor als bestaan. [p. 190] 'ka wakaman, na pasi futu a de si. Ten sa lonlon fu wi! Damsko, 8-XI-'68 Fu: KRA, 1970 [p. 191] De tijd brengt hollend mensen samen. Traag gaan ze uiteen. Amsterdam, 8-XI-'68 Uit: GEESTKRACHT, 1970 Vorige Volgende