als schaduw naar achter. Dat zou jammer zijn. Want juist datgene wat ik ‘met de brede kant van mijn mond zeg’ is bedoeld als stimulans, niet om kwaad bloed te gaan staan kweken.
En nóg iets. Ik moet ze feliciteren en een aparte brasa, een omhelzing geven. En wáárom? Om het feit dat wij als moderne Surinamers, al of niet met een Hollands paspoort, wezenlijk de Kra, de geestdiepte van Sranan hebben weten te vertonen. Een ware prestatie, ondanks de langdurige koloniale druk en vervreemding. Vooral nu Holland goedkope praatjes houdt over mengkultuur en zo op een nieuwe ronde schijnakseptatie uit is. Ondertussen verwateren we als ik-weet-niet-wat en durven we zelf ook geen konfrontatie aan met het eigene. Want de negerfrustraties zijn nog lang niet voorbij.
Verder me grote dank aan mijn publiek, met name meerderheidspubliek: al die autochtone Nederlanders die mij via talloze lezingen en voordrachten toch wel in staat hebben gesteld om mijn werk, hier powesie (in de Surinaamse taal, met vertaling), en vooral de kulturele plus historische achtergrond ervan, te mogen kunnen komen staan belichten. Speciale aandacht voor hen die na mijn optredens - denk aan de sterk ritmische orale powesie - met meesterdrummer Zapata Jaw bij me kwamen om te zeggen: ‘We kregen er koude rillingen van’ of ‘De rillingen liepen mij als blanke over de rug, ik kreeg er kippevel van’ etc.
Dit schrijf ik om iets over de receptie, de ontvangst van de voordracht, te kunnen zeggen.
Let wel, zulke uitspraken kwamen met name van blanke toehoorders. Toch wel prachtig te mogen konstateren dat ook dát stukje uitgedragen (orale) kultuur in wezen iets voor de gehele mensheid inhoudt, gewoon: menselijke geesteservaring in de breedstlevende betekenis.