Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven
(1985)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |
[pagina 164]
| |
- Scène Achttien -
Plaats: werkterrein, kontrolepost, vlakbij het kanaal, met plantage(s) op de verre achtergrond; op de direkte achtergrond een stellage met lieren
Tijd: middaguur (felle zon) Temperatuur: 35 graden Celsius Aktiviteit: kontrole, verslaggeving Aanwezigen: Numia, (straks) Forminor
De scène opent aldus: in het vroege duister trekt een groep arbeiders met spaden, kruiwagens e.a. werktuig voorbij. Ze zingen zacht; ritmische bewegingen; ze zijn met ketens aan elkaar verbonden: geen onderscheid tussen arbeiders en slaven; luguber rinkelende kettingen. Als de stoet voorbij is opent de dag. Het licht wordt sterker en sterker, totdat het volop dag is.
numia
(met knapzak en stapel papieren onder zijn arm)
Oorlog kan komen, oorlog kan ons niet verslaan. Bezetting ook, door welke vreemde plantagemogendheid die 't wil proberen, ze kunnen onze geest niet breken.
Zijn knapzak, die nu duidelijk kwalitatief sterk verbeterd is, gaat open. Hij probeert, met vork en mes, te lunchen, maar krijgt geen hap door de keel.
Gebochelde heuvels - noem ze fo mijn part bosduinen - en platte vlakten of ze nu polder dragen als naam, of gewoon drooggeslagen zwampwaterontgingebied... overal groeit die vrucht van onze werkmanshanden.
(schuift maaltijd opzij)
Grote rivier met monding daar aan zee, 't wéet hoe alle godswaters over het godsveld vloeien, en vloeien..., en vloeien... met de getijden van de tijden mee. A so wi de; a so wi tan; ons kunnen wordt niet aangetast. En vreedzaam leven is ons doel, vanuit de ziel gegeven. Aay!
forminor
(arriverend met een werkkist)
Ho baya, ho! Wie hoor ik daarzo praten over vreetzaam met een dikke tanden-T? Deze man, mang! Hoe ben je zo? En?! Rustpauze met z'n luie uur, 't heeft nog nie geslagen, hoor! Is wérktijd zijn we! Wroko! Wroko! Wroko!
(gooit koffer neer)
| |
[pagina 165]
| |
numia
Stoor niet! Ik ben bezig met het arbeidsevangelie! Waar waren we? O ja, ik weet alweer, mi sabi kba
(probeert nogeens vergeefs te lunchen)
: ...honger, dood, armoe, zij teisteren ons; maar gelijk het eeuwige aanruisen van de wateren der zee, stromen wij aan, hernieuwde kracht, altijd... altijd...
forminor
Numia! Al tijdenlang probeer ik je te zeggen wat er is gebeurd...
numia
(zet eten definitief opzij; kontroleert papieren)
Stoor niet! Dit is 't schietgebed van alle levenden. Waar waren wij?... lijsten vol namen die vertellen van onrecht, ongelukken, ongerief. Het verdeeld bestaan van hen die zich slechts weten te bekommeren om de korst van het verkregen brood, niet om de macht der aren! Men ploegt en zwoegt en in het zweet van aanschijnen verorbert men het maal, ons in de schoot geworpen. Maar de oven waarin het gebakken is, de keuken waarin het gehandvaardigd is, de schuur waarin het graan ligt opgebuideld, dat alles valt onder 't beheer der weinigen die ons het lot bepalen. A so wi de; a so wi tan.
(luidop bij de stellage, waarop een draaiend raderwerk)
Werkman, waarom deze staat te bouwen en dan te merken dat in rechteloosheid wij vergaan? En?! Er is al weken weer niet uitbetaald, vanwege lege kas! De woekeraars vermenigvuldigen hun renten! Verhuurders van de slaapplaatsen hebben hun huurgelden al opgetrokken tot hoogten als dijken! De drankmeesters verzuipen ons en klaimen, ons over het hoofd, de inkomsten van maanden! En de liefdadigheid werpt een kruimel, ons naar de mond, die bitter is van de smaak van honger en verdriet.
forminor
Numia...! Numia...!
numia
(beklimt stellage)
En bovenal: weergoden teisteren ons in ontij en in ramp!
(bitter)
Wij blóeien! En onderwijl beseft geen kop dat wij gelijk zijn aan de hersens van een stervende
(zet met een wig het raderwerk stil): één groot visioen voltrekt zich voor zijn ogen, aay, aay! Hij ziet 'n machtig rijk in volle pracht! Duizenden bomen schieten uit de grond! De aanplanting gewassen, volle, rijpe oogst! Het winst-
| |
[pagina 166]
| |
gebied wordt voor eens en voor altijd van de overlast der wateren gered, gered door het scheppen van een machtig groot kanaal waaraan duizenden en duizenden hun krachten geven. O wereldwonderbare werkelijkheid die stervenden in het geestesoog weet te geschieden, nee, die ons in de blik van de begeerten geschiedt, geschiedt: het schitterende kanaalrijk, erfenis van Koning Tufi, schept zichzelve en schept ons daarna tonnen welvaart....
(zucht)
en ladingen verdriet.
(trekt wig terug; raderwerk komt kreunend weer op gang)
De stervende? Hij sterft, nee krapeert! Het beeld vergeest en verdwijnt voorgoed. En dan de werkelijkheid der werkelijkheden: het bittere bloed dat stolt en stolt...
(wil zich in de diepte storten)
Aay, me jeses!
(klimt omlaag)
forminor
Hou op Numia! Hou op zeg ik je! Hier, laat mij die lijsten met de namen zien. Ik wil ze kontroleren.
(Numia laat wat papieren uit z'n handen omlaag dwarrelen; Forminor negeert ze)
Dit hier, is een werkmanskist. Van een onbekende arbeider. Zojuist is er een scheepje omgeslagen. Woedende golven, brullende zee. Ruimloze diepten... breuk van een tussendijk... de manschappen verdronken.
(doodse stilte)
Forminor opent de kist, haalt wat touw, een hamer e.a. schamele werktuigen eruit, naast een paar versleten schoenen, een gescheurde kiel en een hemd aan flarden. Er valt een broodtrommel in een knapzakje op de grond.
numia
Is dat alles wat deze... leegte... ons prijsgeeft?
forminor
Alles!
(ziet iets)
Wacht... hier... een paar krabbels boodschap op een vochtig stukje karton.
(leest voor)
Liefste en moeder mijner kinderen. Ik kan niet meer. Ik geef het op. Treur niet om mij, maar om hen die gebroken door het leven gaan. Ik ging, maar slechts gebukt. Om godswil...
numia
Verder! Lees verder!
forminor
(schudt hoofd, fantaseert geknield de rest van die brief)
... wat is het waard verscheurd verder te leven? Eén, maar gescheiden. Lichaam zonder ziel. Ver van je slaapstede en hongerend, hongerend | |
[pagina 167]
| |
naar de warmte en de liefde. Armoe en kommernis verstikken mij. Ik... ik kán... ik kán niet verder. Val terug, o lichaam, val terug, naar het stof, naar klei en de bodem, daar, waar het water ons het gezicht zal reinigen, iedere dag, in de stroom van het getij der verlossing!
(wil opstaan, wankelt, valt weer op de knieën)
Vergeef mij, Schepper en Kracht die de koning is van al onze daden. Naamlozen vormen slechts scharnieren van het licht dat met de dag de luiken opent waaruit het blinkende gelaat verschijnt van een eeuwige, blijdzame blauwe lucht. Maar zelf vormen zij het grauw van deze aarde. Schaduw uit schaduw!
(valt voorover)
Duister! Sombere donkerte! Onder het woekergroen verliest het kiemende gewas de bladen, nee... het zwicht!
(Forminor valt voorover)
numia
Sta op! Man met de eigennaam van Forminor, sta op!
(verliest z'n stapel papieren die uiteendwarrelen)
Dramatische kolder! Wat 'n polderfiguur! Sta op!
't Licht gaat langzaam uit terwijl de groep arbeiders, sterk uitgedund, gehavend, gebroken en zwijgend, terugkeert. Kreunend raderwerk.
N.B. De voorgelezen boodschap [= brief, bericht] is problematisch. Eerst stond er: liefste en vader mijner kinderen. Een brief, afkomstig dus, van een arbeidersvrouw die de wanhoop nabij is. Het drama leverde daarmee niet één dode op (de arbeider) maar twee (die arbeider die omkomt, plus zijn zelfmoord plegende vrouw die hem deze brief stuurde). Bij de zin: liefste en moeder mijner kinderen is het de arbeider die - óók in wanhoop - zelfmoord pleegt. Forminor identificeert zich nu dáármee.
| |
[pagina 168]
| |
- Scène Negentien -
Plaats: koninklijk paleis, rondom troon
Tijd: afentuur, met kampvuur Temperatuur: 26 graden Celsius (zeer aangenaam) Aktiviteit: vermaak, vertelling Aanwezigen: Ma Meida, opperkoningin; Tara en Sombro, Dienaren 1 en 2, de twee koninklijke dieren (zwarte panters of brulapen), volk, Ma Bubuktu (verkleed als Anansi: de Spin); Wapendrager en Kamerheer; evt. 3 opkomende Bakru's
Zachte muziek. Ma Meida verveelt zich, gaapt. Toont rijksappel in de ene hand, naast staf in de andere, jongleert met de voorwerpen, gaapt en gaapt opnieuw.
ma meida
Ophouden, muzikanten! Het is zo vroeg nog, zo vroeg. Dan nóg sterf ik al, bij de gedachte in mijn eentje de koninklijke nacht te moeten doorbrengen. Ik heb de macht nu, tijden en tijdenlang. Macht, met de magische aantrekkingskracht van een appel, zoals deze gouden, maar dan nimmer verrotbaar.
(bekijkt appel)
Hij glimt, hij glanst, hij spinkelt, hij... hij gloriet en hij glittert zonder te worden aangetast door dood en doodse drift. Dat is wat anders dan een ordinaire mammie-appel vol vergif.
(schrikt)
Boze droom die de liefde is! Eén enkele beet maar, en...
(grijpt zich naar de keel, laat staf en rijksappel vallen).
kamerheer
Majesteit...
(ziet Ma Meida bijna verstikken)
wapendrager
Afblijven, dienaar eersteklas!
(raapt rijksappel op; als reaktie daarop toont de Kamerheer voor de fraktie van een moment zijn ware aard. Hij strekt beide armen naar Ma Meida, z'n handen met het Tufi-teken; ze schudt heftig vol krampen onder z'n invloed, dreigt te verstikken)
ma meida
Help, ik...!
(kijkt ontdaan naar de grimmig lachende dood, die nu de Wapendrager doet bezwijken; deze werpt hem zijn wapen ter onderwerping voor de voeten; deze keert zich af; Ma Meida vervolg onder doodse angst)
| |
[pagina 169]
| |
Er woekert gif in mij, uit vreemde sappen... mijn ingewanden... mijn hoofd, mijn borsten... ik voel het... pijn... duizenden rotte liefdesvruchten aan een reusachtige zwarte boomkruin en... en... een lichtgevend mensenlichaam als een vreemde stem... de wortels, mijn god!... diep, diep in het moeras van de ontbindende zwampen des doods...
Terwijl de Kamerheer haar aangrijnst, en bij de ontstelde blik van de Wapendrager, komt ze bij. Krampachtig de symbolen van de macht in haar schoot klemmend, klapt ze in de handen en geeft opdracht, terwijl de oude orde wordt hersteld.
Speel! Speel laat ik me niet storten in verdoemende gedachten! Speel en vertel. Kom, rep je snel, vertel!
De koninklijke beesten brullen; tuimelende akrobaten, Tara en Sombro schieten toe. Muziek begint te spelen.
tara
Eén voorwaarde, o Opperkoningin Ma Meida, vóórdat we nu voorgoed beginnen.
sombro
Voor de gunst van een reddend verhaal
(maakt gebaar naar muzikanten: even stoppen)
aan u, een allerkleinste gunst aan ons terug. Wij vragen met de spreektong van de bescheidenheid om in uw rijk een volksvertegenwoordiging te mogen oprichten.
tara
Twee partijen slechts, no? Voor het plezier. Voor de illusie ook, aan dit werkknechtenvolk: het idee dat zij macht mogen delen, met het koninklijke U!
ma meida
(eerst verschrikt, lacht daarna vals)
Aay, aay, voor de illusie! Aay! Eindelijk heb ik MIJN illusie! Gedeelde macht no? Onafhankelijke macht ook!
(kijkt naar W. en K.)
Kom, vooruit! Ga maar je gang!
kamerheer
Ik weet iets, oppermajesteit. Zullen we... zullen we dat sprookje vertellen van die Azema? Azema Zombi?
dienaar 1
Ija! Ija! Azema Zombi, die bloedzuigende geest... onheilsvampier...
dienaar 2
...die vóórdat ze gaat bloedzuigen d'r mensenhuid aflegt... | |
[pagina 170]
| |
ma meida
Stop! Jullie sebrefata's! Als ik nog één woord hoor daarover, laat ik jullie pakken. Ik laat jullie hoofd klemmen tussen gespleten bamboestelen. Ik laat bloedzuigers, muskieten, vleermuizen jullie tot de laatste druppel uitzuigen. Daarna komen de mieren jullie vlees wegvreten. En dan pas worden jullie hoofden afgehakt, met vlijmscherpe houwers, geslepen als piranjatanden!
wapendrager
Is goed! Laten we dan maar een sprookje spélen.
sombro
Voor de eeuwige nachtrust van Ma Meida.
tara
Een tori van de Spin, een Anans'tori!
allen
Is goed! La' we beginnen dang! Toriman... dan un de! Beginnen maar!
Tara en Sombro gaan meteen aan de slag. Drummer komt zitten op een matje. Andere muzikant erbij. Kring wordt gevormd, zitters op de grond; Tara en Sombro, de vertellers, staan klaarklaar; carbidlampen op een laag pitje; vertelscène barst los.
tara
(dansend, met kleine trommel om zijn hals hangend)
Ertintin, mati, ertintin!
(Sombro valt bij, zij herhalen de openingsformule)
sombro
(eveneens dansend met een tamboerijn of ander instrument)
Ertintin... eertijds was er een bosplantaasje. Mensen, met mensen, precies zoals ik en jij en jou!
(gelach)
tara
En hij en zij.
(gelach)
En wij en mij.
(gelach)
sombro
Dan eens, 'n dag zo, op godsaarde, toen dag z'n licht gebroken had aan slaapmansogen... pampampampampam... wie komt daar aangekalefaterd op z'n bospad met z'n been onder z'n bolle buik?
tara
Ahhhh... Anansi, de Spin natuurlijk!
(dans)
Hij die zo dóm, maar ook zo gefáárlijk slim kan zijn!
allen
Moksimorion nanga shuba shuba! Moksimorion nanga shuba shuba! [een manier van onderbreken, met ritmisch handgeklap etc.] | |
[pagina 171]
| |
sombro
Ba Koning had hem geroepen en gezegd: ga daar en daar, loop zo en zo, met die snarige poten van je, die als koffiebonen dansen onder je kokosbuik! Ahahaha......
tara
En Ba Koning had gezegd: ga daar
(geheimzinnig)
en doe je dinges, ahahaha....
sombro
Ma' wat fo dinges! Anansi loopt, hij loopt, hij loopt. Hij loopt z'n lopen, Masra Anansi? Hij arrivéért zo, op die bosplantaasje! En dan verschijnt hij, wuuuu....
Konsternatie: Ma Bubuktu, de Moerasvrouw, verschijnt in Spinvermomming, met bladeren, lianen, takken en allerlei bostoestanden bedekt.
tara
(in de richting van Anansi dansend)
Moksimorion nanga shuba shuba!
(zegt zacht)
Kom snel! Kom snel d'rbij!
(luidop)
Welkom Ba Anansi! Aaahhh... mensen, Ba Anansi komt geroepen als 'n geest!
(T. en S. rennen naar de koelissen, trekken hun houten Bakru-harnas aan, komen op)
sombro
Als een moerasgeest, zeg ik je!
anansi
Bató: ik ben hier! En ik ben hier gekomen, want ik heb tiko-tiko!
(begint te hikken)
allen
Tiko-tiko? Tiko-tiko! Ba Anansi heeft tiko-tiko!
anansi
Ik heb die hele swamp gelopen, om jullie hier, te komen waarschuwen!
allen
San Anansi? Wat Anansi? Ba Anansi, wat heeft je gebracht? Vertel baya, vertel!
anansi
Een spook heeft me z'n ding gezegd!
tiko!
allen
Wat fo ding? Vertel mensen, vertel!
tiko!
anansi
Spook met spookspoed heeft gezegd: een nieuwe ziekte is in 't land. 't Heet: tiko-tiko!
(heeft de hik)
allen
Tiko-tiko?
anansi
't Enigste wat 't kan stoppen is een drinkkontest! | |
[pagina 172]
| |
allen
Een drinkkontest?
ba anansi
Een drinkkontest! Want tiko-tiko betekent: dorst! En wie nie vlugvlug alles opdrinkt... hij gaat dóódgaan voor de afent komt.
(hikt)
allen
San?! Wááááát??
tiko!
ba anansi
't Is nie zomaar dorst!
tiko!
allen
Wat fo dorst? Wat fo dorst?
tiko!
ba anansi
't Is dorst naar de gerechtigheid!
allen
San???!!
tiko!
ba anansi
't Is dorst om bloed! 't Wil een offer!
(tovert een mes tevoorschijn, laat omstandig zien hoe scherp 't is; grijpt Tara bij z'n haar; hij valt op z'n knie; ze houdt z'n hoofd achterover en het mes op z'n keel)
Bloedoffer! Neem die ijzerkookpot fo me!
(S. sleept ijzeren pot aan)
ma meida
(eerst opgesprongen, sprakeloos, kookt nu van woede)
Stop dit fokking ding! Het is 'n valstrik! 'n Komplot! 'n Machtsgreep!
sombro
Het slachtritueel!
dienaar 1
Van de macht!
dienaar 2
Van de macht!
ba anansi
Van de Azema's vampierenmacht... ahahahaha...
(Ma Meida rent naar haar toe, maar wordt tegengehouden door Wapendrager en Kamerheer; kleine schermutseling; ze wordt weer op de troon geduwd. Ba Anansi laat Tara's hoofd los, gooit Ma Meida het wapen voor de voet)
anansi
(zingt)
Ju sabi ma ju du-o.
Ju sabi ma ju du.
ma meida
Stop! Ik ken die stem! Vanwaar? Vanwaar? Wie ben je?
anansi
Aan mijn dans herkennen ze me!
(gaat naar drummer, zegt iets, drum speelt Aisa-lied, Anansi danst)
ma meida
Maar... dat is... de Watramama! Moerasvrouw! Oermoedergeest!
(ineens verandert ze op slag, maakt gebaar: het wordt direkt don-
| |
[pagina 173]
| |
ker; ze werpt een bliksemschicht naar Anansi, deze ontwijkt)
watramama/anansi
Hoy! Huhuy! Azema!
azema/ma meida
Mars-weg jij!
(werpt een schicht naar 't middentoneel, er ontstaat vuur)
watramama/anansi
(schreeuwt toverformule)
Hasadewbumu! Huhuhu!
(werpt een waterstraal; het brandende voorwerp dooft)
azema/ma meida
Nu ík weer, hahaha, wèhèhèhèhèhè!
(tijdens dit valse gelach strekt zij haar handen naar de hemel; donder en bliksem gaan tekeer; de aanwezigen voeren een soort rituele apendans uit, terwijl er een felrode gloed verschijnt achter de wankelende troon; Ma Meida rijst op naar de hoogte, zweeft en begint haar huid af te werpen; haar ware huid, de van bloeddoortrokken aders der onderhuid, wordt zichtbaar; kreten van afschuw, doods gezang)
watramama/anansi
Nu ík tenslotte! Wahadidowsu!
(bij deze toverformule wordt het hemelsblauw; aardbeving volgt, de Watramama schiet een stofwolk op de troon af vol gestampte zwarte peper; de Azema gilt van ontzetting, want nu kan ze haar huid niet meer aantrekken; de Watramama lacht, herhaalt gezang: ja sabi ma ju du; akelig Bakru-gelach; een windstorm steekt op, terwijl Ma Meida achter de troon verdwijnt; Watramama deinst zingend achteruit, verdwijnt; storm gaat liggen; Ma Meida verschijnt in haar gewone uiterlijk)
ma meida
Wat is dit? Waarom zitten jullie zo weggedoken?
(neemt plaats op troon)
dienaar 1
Vampier! Azema Zombi!
ma meida
Wat? Wie? Ik?
sombro
Een boos visioen...
dienaar 2
Wacht! Die huid...
(gaat, voelt, er ís geen huid aanwezig)
ma meida
Waar is Anansi?
tara
Duistere magie!
ma meida
Anansi! Anansi kom fo me spelen dang! | |
[pagina 174]
| |
dienaar 2
Takru-sani: boze geesten! Waai!!
ma meida
Rommel! Waan! Illusie! Droom!
sombro
De Watramama heeft ons betoverd! Kwade magie!
(blijft in zijn woorden steken, omdat er een prachtige regenboog verschijnt)
ma meida
Zie je wel: het was enkel een kwade droom! Jullie zijn zo bijgelovig dat jullie dingen gaan zíen.
kamerheer
Maar Opperkoningin...
ma meida
Zwijg je smoel!
wapendrager
Macht boven macht...
kamerheer
Licht boven duister!
ma meida
Ik zeg: zwijg, of ik laat jullie tong uitrukken en voor de kakkerlakken gooien!
(tegen muzikanten)
Spelen jullie weer, verdomme!
(ze spelen, eerst vals)
ma meida
Betovering? Illusies bedoel je! Illusies! Illusies! Een huid die barstensvol illusies is! Moorddadige illusies! Júllie zijn de Azema's van mijn macht! Vooruit met dat spel!
tara
(na het snel uittrekken van het Bakru-harnas)
De ijzerpot is vol!
sombro
(dito)
Laten we eten opscheppen!
(gaat, pakt lepel, schept op, terwijl Tara een kommetje omhooghoudt; schrikt zich bijna dood; houdt schep omhoog, schenkt... bloed!)
ma meida
Uit naam van Azema Zombi, pak die twee! Het zijn boze geesten, kwelgeesten, Bakru's!
(Dienaren 1 en 2 schieten toe)
Wapendrager, ga, vang Anansi!
(gooit hem het mes toe)
anansi
(staat er ineens weer)
Ju sabi ma ju du, na ekspresi! Misdaad! Misdaad!
(verdwijnt echoënd, maar dan niet voordat ze toont wie ze is: Ma Bubuktu)
ma meida
Maar dat is... hoe kan dat? Ze is toch dood?
kamerheer
Vermoord!
dienaar 1
Ontvoerd... | |
[pagina 175]
| |
dienaar 2
...verkracht...
kamerheer
Vermoord!
ma meida
Smoel dicht!
kamerheer
Wacht! Bubuktu ís niet dood! Die nácht dat jij
(tegen Almeida)
haar liet ontvoeren, om zelf koningin te worden, heb ik haar schóón gewaarschuwd. Vrouw zei ik, vrouw! Ba Kuku wordt nu koning, macht geeft honger, nee, een dorst naar bloed en schande. Zorg dat jij jezelf redt. Verwissel je desnoods met iemand anders. Ze wou niet, maar ik heb haar kunnen overtuigen, dat ze een ander stuurde om haar dood te ondergaan, uit liefde, fo Ba Kuku. Nu zo, ben je ontmaskerd als een koningin van bloed. Bloed, BLOED! Azema!!!
ma meida
(eerst geschrokken, snel herstellend)
Hahaha... Makkaslang die je bent, vol giftige bemoeiigheid!
(spotvol)
Ba Kuku's Kamerheer? Slaaf ben je, met gedienstigheid tot in de dood!
(tegen menigte)
Mensen, jullie hebben gehoord: hij maakt me uit voor moordenares! Ik ben nog erger: ik ransel, ik martel, ik laat het volk kraperen, ik bemin met haat!
(lacht luidop)
Doodskop jij, waar zijn je getuigen?
kamerheer
Hier! Ze zijn hier aanwezig, majesteit!
(kijkt naar Tara en Sombro)
ma meida
Noem ze op, onder het wakend oog van mijn Wapendrager.
Deze stapt naar voren, stelt zich dreigend op t.o.v. Kamerheer.
Als je ze nie kan noemen laat ik je ophangen! Nee, onmiddellijk een baal bananen opeten, totdat je maag openrijt en je als 'n savannehond krapeert!
kamerheer
Hier, mijn koningin, ze staan precies hier op hun benen.
(wijst naar Tara en Sombro)
tara
Wie ik? Nono baya! Hij liegt dat je krapeert d'rvan!
sombro
Dan is hij 't zelf, dáárom weet hij 't!
ma meida
Genoeg! Het is duidelijk: er is een plan beraamd de koningsmacht in duisternis te smoren! Arme Ba Kuku-Ba Buba! | |
[pagina 176]
| |
Armarme Tufi!
(tegen Kamerheer)
Deze ellendeling! Grijp hem, sluit hem op! We gaan hem ondersteboven ophangen!
Terwijl de Wapendrager de Kamerheer bedreigt, wordt deze vastgenomen en door Tara en Sombro geboeid afgevoerd; hij pleegt heftig verzet.
Uit met het sprookje! Vanaf nu gaan we met strenge hand hier orde op zaken stellen. Plantage Casa Ma Meida slaat een zwarte bladzij om in het boek dat de geschiedenis ervan vertelt. Geen macht zonder verraad! | |
[pagina 177]
| |
- Scène Twintig -
Plaats: idem scène 19
Tijd: middernacht (duister, slechts 'n enkele gloeiworm gaat op en neer, precies zoals bij de zwaaiende lamp uit de ontvoeringsscène, scène 2; eventueel hier door de wind zwaaiende lamp uit die scène) Aktiviteit: geheime ontmoeting geliefden Aanwezigen: Ba Buba, Ma Bubuktu, Wapendrager
ma bubuktu
(komt op, zingt zacht)
Ju sabi ma ju du-o, ju sabi ma ju du... Wat is dat ding stil hierzo: a sani tiri. Ik ben teruggekomen, voor 't laatst. Mi kon luku: om te zien wat er van jou geworden is, schim van Ba Kuku, die Casa Fortuna ooit was geweest. M'e sari, trutru, mi de sari: ik ben bedroefd, diepdiep bedroefd. Want Casa Isamundo... afèn, la' we díe pijn begraven.
(maakt gebaren)
Ssssjjjù, kwaaie geesten van verdriet en onderdrukking! Gaan jullie rusten! Eeuwigheid heeft massagraf fo jullie!
(lacht bitter)
Aay, Ba Kuku. Ze zeggen dat ik dood ben, ma' ik ben springlévendig als altijd. Dít is er nog!
(schudt schouders, borsten)
Dít!
(maakt huppelpasjes)
En vooral dít!
(schudt heftig haar achterbillen)
Tara en Sombro hebben me gebedeld om terug te komen. Uit me schuilplaats. Ze hebben ik-weet-nie-wát beloofd, als ik zou komen in Anansi-kleren. Om wraak te nemen op die...
ba buba
San mi e jere: wat hoor ik? Tan?! [Nee maar! tan uitgesproken als tááááááng? Het klinkt bovendien zeer melodieus] Mijn god! Bubuktu!
Ze vallen elkaar om de hals, kietelen en kozen, om te zien of ze echt zijn, waarbij Ba Kuku de meegebrachte houwer gebruikt om haar rug klem te zetten en haar te omarmen.
ma bubuktu
Buba, ben je echt of ben je yorka?
ba buba
Ja, ik ben spook hoor!
ma bubuktu
Ssssjjjttt! Wáár was je? Met wíe was je? Hóe was je? | |
[pagina 178]
| |
ba buba
Ssssjjjttt! Snel!
(vluchtende geliefden)
wapendrager
Langlange nacht! Eén ster maar, uit 'n andere wereld, die met mij komt staan aardwaken. Tan? Wacht hoor? Boze geesten no?
Zijn inspektie levert niets op.
Langlange niemandsnacht, gewapend met één ster!
|
|