Twee vrouwen? 't Zijn twee goden en twee koninginnen!
In dit stuk spelen de twee vrouwen in de vorm van godinnen (Winti's, dus eigenlijk: godinnen & geesten tegelijk, godgeesten in het Eng.: deity) een grote dubbelrol. De een is de Watramama. Dat is zoiets als de Watergodin, Watermoeder. Vergelijkbaar is ze met de godin van de vruchtbaarheid Yemayá, zoals die in Brazilië wordt aanbeden. Yemayá is ook de godin van de zee (dus van het water). Men ziet, de overeenkomst tussen de negerkulturen in de diaspora is groot.
De Watramama is tegelijk ook Aisa, de Aardgodin, Grondmoeder. Want Watramama is voor het water en Aisa is voor de vaste bodem. Verder is er eigenlijk geen verschil, althans geen wezenlijk verschil. Wel is het zo, dat de Watramama vanwege 't afgelegen zijn van bos en moeras, gezien wordt als een vrouw die als een meermin haar lange haren aan de oever zit te kammen. Wie deze gouden kam te pakken krijgt, heeft daarna last van boze dromen. De Watramama komt haar kam weer opeisen. Indien men haar met list weet te weerstaan, kan men rijk worden. Zij kan, indien zíj wint, iemand die de vinder is van haar kam (want wanneer men haar betrapt springt ze te water en laat haar gouden kam achter) ombrengen.
Het is godin Watramama (Aisa dus), die door de negers is geprojekteerd op een indiaanse bosschoonheid. Let op die lange, sluike haren, die bovendien nog heel zwart zijn, in al die Watramama vertellingen! Let ook op al die Indiaanse geesten (Ingi Winti) die in de negergodsdienst ofwel -bestaansfilosofie (Winti) voorkomen en men begrijpt dat er sprake is van adaptatie, aanpassing van de Afrikaanse godsdienst aan de Surinaamse bossen en hun indiaanse inwoners. Het is dus niet zomaar dat er een indiaanse schoonheid in dit stuk aan de koning verschijnt! (Zie over de Watramama de recensie over De Negers, elders in dit boek.)
Dan nog de andere vrouw, die ook godin is. Zij speelt de rol van de