die we erop leggen, teneinde ons van ‘blank’ te distancieren? Datzelfde blank dat we in het dagelijkse leven volkomen spelen, nee, zíjn? Zwarte kultuur dus in hoge mate als iets om trots op te zijn, maar dan op het toneel, gespééld dus.
Maar, zo wroet ik voort, dan gaat het toch om een toneelmatige voorstelling van zwarte kultuur? Is dat niet iets anders dan onze gewone negerkultuur? Is dat niet zoiets als het tonen van zwarte kultuur, maar dan via een (speel)techniek waarbij alleen de essentie overkomt en niet het geheel? Theater versus dagelijkse realiteit dus.
En is de blanke niet in staat met de theaterrealiteit ónze dagelijkse realiteit over te brengen? Ik meen dus van wel.
Dat niet alleen: ik weet dat de blanke ook onze dagelijkse realiteit kan ‘bezitten’. Uiteraard hou ik rekening met onze historie, met de specifieke zwartemenservaringen. En die zijn niet mis!
Maar er is ook zoiets als de invulling van een individu, een geboren kindje, met menselijke kultuur.
Niet voor niets had ik het over de geschiedenis van West-Afrika. Op pagina 31 van het boek The Portugese Seaborne Empire, 1415-1825, van de auteur C.R. Boxer (uitgave 1969, Hutchinson & Co (Publishers) Ltd, London) vinden we de volgende passage:
‘In Upper Guinea, which may be roughly defined as the region between the river Senegal and Cape Palmas, Portugese traders and exiled criminals (degredados) frequented many of the rivers and creeks, often penetrating a considerable distance into the interior. Many of them settled in the Negro villages, where they and their Mulatto descendants functioned as principals or as intermediaries in the barter trade for gold, ivory and slaves, between black and white.’
En nu komt het, want het vorige citaat moet ons inleiden in de situatie:
‘Those of them who went completely native, stripping off their clothes, tattooing their bodies, speaking the local languages, and even joining in fetishistic rites and celebrations, were termed tangos-maos, or lançados.’