A nowtoe foe mi ai/In de nood van het aangezicht(1980)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Nachtelijk dat wat mij in het denken roerde, was niet het ruisen van 't nachtwezen, opnieuw gerezen met het opsnuiven van geuren die vervliegen in de vlagen, nacht en winden... noch de aarzeling die jou bevangt in de gedachten uit een nawoord, waarmee schittering de ogen opent voor wat prijkt in nachtschoonheden, liefje, aan de smaak van de bekoorlijkheden, frisse trossen van het fruit dat ons verbindt... kleine gedichtjes zijn het, die vervoeren het schaarse plezier dat de grootsheid doet duren bomen die bosnacht in adem aanvoeren, zij dragen mijn hart in gevoel naar het veld. mens zonder omtrek, hij ging, in vervoering onstuimig mijn bloed in beroering Vorige Volgende