De worstelstrijd der Transvalers
(1882)–Frans Lion Cachet– AuteursrechtvrijIX. De conventie.Volgens deze Conventie wordt ‘van en na den 8sten Augustus, aan de inwoners van het Transvaalsche Grondgebied, namens Hare Majesteit, gewaarborgd, geheel zelfbestuur, onderworpen aan de Suzereiniteit van Hare Majesteit, Hare erfgenamen en opvolgers’, op de ‘termen en conditien’ in de Conventie vervat. Artikel 1 bepaalt nauwkeurig en uitvoe- | |||||||||||||
[pagina 571]
| |||||||||||||
rig de grenzenGa naar voetnoot1) der Republiek, nu Transvaal-Staat geheeten. Artikel 2, (met Art. 8 het belangrijkste van het geheele Tractaat) luidt als volgt:
Art. 4 regelt de wijze waarop het bestuur en de Staats-eigendommen aan Kruger, Pretorius en Joubert, als vertegenwoordigers van het Volk, weer zouden worden overgedragen; Art. 6, 7 en 8 handelen over de schadevergoeding te voldoen aan partijen, die door den oorlog, buiten haar toedoen, verliezen geleden hebben, en Art. 10 en 11 over de Staatsschuld (ten bedrage van £ 425,893), die ten laste der Republiek zou komen. Art. 13, 14 en 15 bepalen, dat een Inboorling het recht zal hebben van grondbezit, schoon niet in zijn eigen naam, maar dat de grondbrief ‘ten zijnen behoeve zal geregistreerd worden in den naam van een Commissie voor Kaffer-Locatiën’. Voorts dat de Inboorlingen, onder zekere bepalingen, vrij zullen zijn om door het land te reizen of zich buitenslands te begeven. Art. 16 verzekert vrijheid van Godsdienst aan alle inwoners, gelijk trouwens reeds in Transvaal het geval was. En dan volgen Artikelen 17 en 18 handelende over den Britschen Resident en zijne werkzaamheden aldus omschreven:
| |||||||||||||
[pagina 572]
| |||||||||||||
Art. 21 en 22 handelen over de samenstelling en den arbeid der Commissie voor de Inboorlingen-Locaties; Art. 23 en 24 over de vrijstelling van Sekukuni en de onafhankelijkheid der Amazwazi; en Art. 25-27 over douane-rechten, handel, en rechtspersoonlijkheid, terwijl Art. 48 bepaalt dat personen, ‘die zich na 12 April 1877, den datum der annexatie, in Transvaal gevestigd hebben, en die binnen 12 maanden, na de vaststelling der Conventie, daartoe hunne namen zullen hebben doen registreeren bij den Britschen Resident, vrij zullen zijn van allen gedwongen krijgsdienst.’ Ten slotte wordt bepaald dat: ‘Deze Conventie zal bekrachtigd worden door een nieuw te verkiezen Volksraad, binnen den tijd van drie maanden na hare onderteekening, en bij gebreke van zoodanige bekrachtiging zal de Conventie van nul en geener waarde zijn.’ En dat: ‘onmiddellijk na de bekrachtiging dezer Conventie, alle Britsche troepen in het Transvaalsch Gebied, hetzelve verlaten zullen, en de wederzijdsche uitlevering van oorlogsmaterieëel geschieden zal.’ Deze Conventie werd den 3den Augustus 1881, te Pretoria, geteekend door de leden der Koninklijke Commissie, en daarna door het Driemanschap in de volgende termen aanvaard: ‘Wij de ondergeteekenden, Stefanus Johannes Paulus Kruger, Martinus Wessel Pretorius en Petrus Jacobus Joubert, als vertegenwoordigers van de Transvaalsche Burgers, stemmen hierbij in met de bovengenoemde voorwaarden, voorbehoudingen en beperkingen, waaronder zelfbestuur aan de inwoners van het Gebied der Transvaal is teruggegeven, onderworpen aan de Suzereiniteit van Hare Majesteit, hare Erfgenamen en Opvolgers en wij stemmen toe, om het bestuur van het genoemde Gebied, met alle rechten en verplichtingen daaraan verbonden, te aanvaarden, op den 8sten dag van Augustus 1881, en wij beloven en ondernemen, dat deze Conventie zal worden bekrachtigd door een nieuw te verkiezen Volksraad van den Transvaal-Staat, binnen drie maanden van af dezen datum.’ | |||||||||||||
[pagina 573]
| |||||||||||||
Vijf dagen later, den 8sten Augustus 1881, ging het bestuur hierop weer over in handen der wettige Regeering, door het Driemanschap vertegenwoordigd, gelijk terstond aan het Volk bij proclamatie werd bekend gemaakt, en werd de vlag der Republiek plechtig te Pretoria geheschen. Slechts moest nu het Tractaat nog door den Volksraad worden bekrachtigd, om ook de Engelsche troepen uit Transvaal verwijderd te krijgen.
Overeenkomstig Art. 32 der Conventie moest deze nu aan een ‘nieuw te benoemen’ Volksraad ter onderteekening worden voorgelegd, (opdat het Engelsche Gouvernement de bestaande Regeering niet formeel zou hebben te erkennen). Die Regeering had echter, de facto noch de jure, voor geen ondeelbaar oogenblik, opgehouden te bestaan, - had zich wel, voor een tijd, onder protest, van de uitoefening harer gewone functiën onthouden, doch was nooit door eene andere, wettige Regeering vervangen. Dit punt konden de Transvalers onmogelijk opgeven. Om nochtans in geen onnoodig conflict met Engeland te komen, door er op aan te dringen dat de bestaande Volksraad over de bekrachtiging der Conventie had te beslissen, en te gelijker tijd de bestaande Regeering in hare rechten te handhaven, riep het Driemanschap, met grondig politiek beleid, den Volksraad slechts te zamen, tot eene buitengewone zitting, 10 Aug. 1881, ‘om kennis te nemen van de Conventie, die juist gesloten was en een verkiezing uit te schrijven voor een nieuwen Volksraad.’ Met de verkiezingen werd nu zooveel spoed gemaakt, dat de nieuwe Volksraad reeds den 21sten September daaropvolgende zijne werkzaamheden kon aanvangen. Gelijk wel te verwachten was, werden er terstond gewichtige bezwaren geopperd tegen de bekrachtiging der Conventie. ‘Waarom een nieuwe Conventie?’ werd er gevraagd, ‘het Volk bleef en wenscht te blijven bij de Zand-rivier Conventie.’ Gegronde bezwaren had het Volk ook tegen de ‘Suzereiniteit van Engeland’ in de Conventie vastgesteld, tegen de aanstelling van een Britschen Resident, en tegen de beperkingen der relatiën tusschen Transvaal en vreemde Mogendheden. Ook wilde men de historische ‘Zuid-Afrikaansche Republiek’ niet in een ‘Staat van Transvaal’ laten opgaan. Doch.... er was geen keuze, dan tusschen de bekrachtiging der Conventie en hernieuwd bloedvergieten, en het Tractaat werd den 25sten October 1881 door den Volksraad onderteekend. Onmiddellijk hierop vertrokken de Britsche troepen, die nog in de garnizoenen waren achtergebleven, uit het land, en werden de eigendommen der Republiek, door het Engelsche Gouvernement vier jaren te voren bij de | |||||||||||||
[pagina 574]
| |||||||||||||
annexatie onwettig in bezit genomen, weer aan de Regeering overgedragen. En zoo is de heldenstrijd der Transvalers voor Onafhankelijkheid en Recht in overwinning geëindigd. |
|