De worstelstrijd der Transvalers
(1882)–Frans Lion Cachet– Auteursrechtvrij
[pagina 498]
| |
IV. Wonderfontein.Den 10 Januari 1879 werd andermaal een vergadering gehouden van het Volk, op de plaats Wonderfontein, in het district Potchefstroom, om het verslag der deputatie te ontvangen. Naar matige berekening waren er van 1800 tot 2000 Boeren opgekomen, uit alle oorden des lands, en dit getal zou nog aanzienlijker geweest zijn, indien volle rivieren, en de in den zomer heerschende paardenziekte, de reis voor velen niet onmogelijk gemaakt hadden. Evenals vroeger, en bij de volgende Bijeenkomsten, werd deze Volksvergadering op godsdienstig-plechtige wijze geopend, - deels uit gewoonte misschien, maar zeer beslist ook, omdat men behoefte had zich, als Volk, voor God te verootmoedigen en zich op Zijn hulp te werpen. Hierna deden Paul Kruger en Joubert verslag van hun zending, dat met waardigheid door het Volk ontvangen werd. ‘De deputatie had haar plicht gedaan, en het mislukken der zending was niet aan de afgevaardigden te wijten, die den dank, - den hartelijken dank van het Volk moesten ontvangen. Doch nu waren de oogen des Volks voorgoed geopend; van het Engelsche Gouvernement was niets te verwachten; het was doof voor elk beroep op recht en billijkheid. De Republiek zou niet weer vrij worden, als haar vrijheid niet, met het geweer in de hand, op de Engelschen heroverd werd. En daarom: te wap........’
Weer kwamen de Voormannen - dezelfde kloeke Afrikaners, die in de Engelsche dépêches als volksberoerders worden geteekend - tusschen beiden en stelden voor, dat men nog eene poging zol doen, en beproeven om langs vreedzamen weg recht te verkrijgen. ‘Een brief van Sir Bartle Frère, die onder het Volk verspreid was geworden en op deze Bijeenkomst moest worden behandeld, gaf nog eenige hoop, dat de Engelsche Regeering Transvaal toch eindelijk recht zou laten wedervarenGa naar voetnoot1). | |
[pagina 499]
| |
In ieder geval moest het uiterste worden beproefd voor men naar het geweer greep. De Hooge Commissaris bevond zich thans op reis naar de Republiek. Als hij zou zien hoe vast besloten het Volk bleef, om de onafhankelijkheid te handhaven, dan zou hij er wel toe moeten komen, om den minister te adviseeren de annexatie te vernietigen. Sir Bartle Frère werd echter door den Zulu-oorlog te Pieter-Maritzburg opgehouden, en daar het nog eenigen tijd zou duren eer hij naar Transvaal kon komen, zou het goed zijn, dat een deputatie naar hem, in Natal, werd gezonden, om hem het besluit van het Volk, nooit onder de Engelsche vlag te zullen bukken, mede te deelen, en er bij Zijne Excellentie op aan te dringen, dat hij toch zoo spoedig mogelijk naar Transvaal zou komen, om dit vast besluit te vernemen, uit den mond van het Volk zelf.’ - Het Volk liet zich tevreden stellen: ‘nog ééne poging zou er aangewend worden, doch het zou de laatste zijn. Men was bereid voor de onafhankelijkheid te strijden en te sterven.’ Daar Piet Joubert met al de omstandigheden des lands, en ook reeds eenigszins met Sir Bartle Frère bekend was, werd hij benoemd, om, als afgevaardigde van het Volk, naar Natal te gaan, en het besluit des Volks aan Zijne Excellentie voor te leggen.
Sir Bartle Frère had anders reeds moeielijkheden genoeg. Hij was op reis gegaan van de Kaapstad naar Transvaal, om, gelijk hij meende, de zaken dáár afdoend te regelen, doch was nog steeds in Pieter-Maritzburg opgehouden, met de regeling der Natalsche quaesties. Hierin was hij, op zijne wijze, zoo uitstekend geslaagd, dat er een oorlog was uitgebarsten met Cetchwayo, den Zulu-koning, die Engeland schatten gelds en duizenden men- | |
[pagina 500]
| |
schenlevens zou kosten, eer de Zulu's tot onderwerping gebracht en hun koning krijgsgevangen zou zijn. Juist waren de Engelschen door de Zulu's geslagenGa naar voetnoot1) en had de Britsche opperbevelhebber, Thesiger, zich, met verlies van zijn legerkamp, 1 vaandel, 49 officieren, 757 onderofficieren en soldaten, 2 kanonnen, 700 geweren, en ongeveer 100 wagens met proviand en ammunitie, binnen de kolonie teruggetrokken. Om de maat vol te maken, | |
[pagina 501]
| |
kwam Joubert nu den Hoogen Commissaris bekend maken, dat de Transvalers niet onder de Britsche Regeering wilden staan, en zijne bemiddeling inriepen om dit den minister in Engeland duidelijk te maken!
De conferentie tusschen Sir Bartle Frère en den afgevaardigde der Transvalers, Joubert, vond plaats te Pieter-Maritzburg. op den 4 Febr. 1879, in tegenwoordigheid o.a. van Colonel Lanyon, die naar Transvaal ging, om Shepstone in het bestuur op te volgen. Sir Bartle was, als gewoonlijk, de vriendelijkheid in persoon. ‘Gaarne wilde hij hooren wat de heer Joubert nu weer te zeggen had..... Dat het Volk vast besloten is zijn onafhankelijkheid te herkrijgen?.... Maar, herinnerde mijnheer Joubert zich dan niet meer dat hij, Sir Bartle zelf, en dat de Minister van Staat tot twee malen toe, op het duidelijkst verklaard hadden, dat de annexatie onherroepelijk was?’ - ‘o Ja,’ antwoordde Joubert, ‘doch het Volk blijft er bij dat het onafhankelijk wil zijn.’ - ‘Ik had gedacht,’ zeide zijne Excellentie, ‘dat mijnheer Kruger en gij-zelf het aan uwe langenooten duidelijk zoudt gemaakt hebben, dat zij zoo onafhankelijk kunnen zijn als zij begeeren of ooit geweest zijn; een eigen Regeering kunnen hebben, bescherming hunner bezittingen en een vrije constitutie, waaronder een iegelijk tot de hoogste waardigheid kan geraken, zooals in de Kaapkolonie..... Op ulieden zal de verantwoording rusten als uit onkunde versmaad wordt, wat ik nu mag aanbieden, en als het Transvaalsche Volk zich straks aan den rand van een afgrond zal bevinden, denk er dan aan, dat ik het nog met mijn laatste woorden gewaarschuwd heb.’ Op dit alles had Joubert maar één antwoord: Het Volk wil niet onder de Engelsche vlag staan, maar zijn onafhankelijkheid behouden. Ten slotte beloofde Sir Bartle, zoo spoedig mogelijk naar Transvaal te zullen komen, om te zien wat er gedaan kon worden om het Volk te bevredigen. |
|