De worstelstrijd der Transvalers
(1882)–Frans Lion Cachet– AuteursrechtvrijXVIII. De onafhankelijkverklaring van den Vrijstaat.Op de erkenning van de onafhankelijkheid der Transvalers volgde de onafhankelijkverklaring der Vrijstaters, door de Britsche Regeering. Nu de politieke gedragslijn van het ministerie, met betrekking tot de Kaffers, veranderd was, moest het hiertoe ook komen. En nu er op den Kafferoorlog van 1852 een andere met de Basuto's onder Moshesh gevolgd wasGa naar voetnoot1), en de Gouverneur der Kaapkolonie openlijk verklaarde, den | |
[pagina 288]
| |
Vrijstaat niet voor Engeland in bezit te kunnen houden en de ‘Britsche onderdanen’ aldaar te kunnen beschermen, gelijk het behoorde, zonder een vaste bezetting van 2000 man en een jaarlijksch crediet van 200,000 p. st. te zijner beschikking, begon men in Engeland moede te worden van de Souvereiniteit en in te zien, dat de bescherming der inboorlingen tegen de Boeren een even nuttelooze als geld verslindende liefhebberij was. Er werd dus besloten om het land aan de Boeren over te maken. In Aug. 1853 ontmoette Sir George Clerk, H.M. speciale Commissaris, de afgevaardigden der Vrijstaters aan Bloemspruit, om de voorwaarden der overdracht met hen te regelen; doch even vurig als de Transvalers op hun vrijheid hadden aangedrongen, hielden deze afgevaardigden er op aan om ‘toch Britsche onderdanen te mogen blijven.’ ‘Het ging nu alles zoo goed, en wat zou er van worden, als het land aan de Boeren werd afgestaan?’ Daar de Gouverneur echter niet gekomen was om de zaak te bespreken, maar om de Souvereiniteit aan de Boeren over te dragen, kon hij met deze afgevaardigden niets uitrichten, en riep hij anderen op, die bereid zouden zijn om het land over te nemen. De Engelschgezinden zonden toen nog een deputatie (Dr. Frazer en Ds. Andrew Murray Jr.) naar Engeland, om het ministerie te bewegen de Souvereiniteit niet op te geven, doch de Engelsche Regeering wilde van de kostbare verantwoordelijkheid, aan haar bezit van den Vrijstaat verbonden, ontslagen zijn, en de gedeputeerden keerden onverrichter zake huiswaarts. Op den 23 Februari 1854 werd eindelijk de Conventie geteekend, waarbij de Oranje-rivier Souvereiniteit, namens H.M., door Sir George Clerk aan de Vrijstaters werd overgedragen. Het provisioneel Gouvernement, dat onmiddellijk daarop gevormd werd, gaf hiervan per circulaire aan het volk bericht, o.a. in deze bewoordingen: ‘Dank zij der edele grootmoedigheid van Hare Britsche Majesteit, gisteren nog onze geëerbiedigde Koningin, hebben wij ongevraagd verkregen, wat wij geworden zijn. En waar andere natiën jaren strijds en stroomen bloeds geofferd hebben voor dezen kostbaren prijs (onafhankelijkheid), verkregen wij dien door eenvoudig aan te nemen wat ons werd aangeboden.’ Waarom men de zaken in den Vrijstaat dus voorstelde, is niet zeer duidelijk, daar Engeland zelf er geen geheim van maakte, dat de souvereiniteit werd opgeheven, alleen in het belang van Engeland, niet om de Boeren te believen. |
|