u niet voorstellen wat het is! Het is wreed-tragisch en het is ook gek. Men ziet mensen pal achterover slaan, met wijd uitgeslagen armen, alsof zij plotseling tegen de grond gekruisigd en gespijkerd werden; en men ziet er anderen, die even hoog-opspringen en wild om zich heen tollen, als in een uitbundige dolle-dans.
Doch laat ik kort zijn. Er ontstond even een weifeling, zoals men even staan blijft voor een gierende orkaan. Maar toen begrepen allen instinctmatig, dat zij reeds veel te ver opgeschoten waren om nog met enige kans op levensbehoud in hun loopgraven terug te kunnen keren; en Druilend als razenden stormden zij door de vuurzee weer vooruit, namen het dorp, hakten er de vijand in de pan...
Mijn vriend zweeg. Zijn aangezicht was ietwat bleek geworden; zijn ogen staarden strak, alsof hij 't akelig tafereel nog bijwoonde. Hij streek de hand over zijn voorhoofd, als om er het visioen van gruwel weg te vegen, en glimlachte weer zacht.
- Wij hadden heel veel doden en gewonden, zei hij langzaam. - De vlakte lag ermee bezaaid. Wij namen ze op; en toen alles afgelopen was, vroeg eensklaps een van ons:
- Hè! wat zou er van de lafaard in zijn loopgracht wel geworden zijn?
Wij togen erheen. Hij lag er waarachtig nog op zijn zelfde plaats en in zijn zelfde houding, ineengekrompen van angst, met het gezicht tegen de grond.
- Sta op; 't gevaar is voorbij! riep spottend een van ons. Geen antwoord. Ik daalde in de loopgracht neer, trok hem bij de arm.
Die arm viel als een stok uit mijn hand weer in de modder neer.
De man was dood...! Een kogel had hem getroffen, vlak in zijn hoofd, dáár waar hij bevend van schrik, veilig verstopt meende te liggen!
De mannen staarden, zwijgend. Zij waren vreemd onder de indruk, sterker aangegrepen door 't fatale toeval van die enkeling, dan door de wrede slachting op het met lijken bezaaide veld.